6 februari – 10 februari 2007
Verder door de Sahel
Kilometers vreten
Via perfecte gravelpistes en vlakke asfaltwegen rijden we met een voor ons onwaarschijnlijke snelheid van ruim 80 km per uur in een halve dag van de grens bij Thou naar Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso. Een nieuw fenomeen is dat we tol moeten betalen voor de wegen. Gelukkig is dat niet zo veel en in ruil daarvoor krijgen we heel goede wegen, we klagen dus niet. Via een tip van andere reizigers en de bijbehorende GPS coördinaten gaan we in Ouagadougou op zoek naar de OK-INN. Dat werkt normaal prima maar mijn PDA met navigatiesoftware heeft het, net als wij, soms erg heet en weigert dan te communiceren met de GPS ontvanger. Al zoekende ziet Pieter opeens langs de weg, bij een supermarkt, de landrover van Ian en Jacqueline staan die we voor het laatst in Dakhla, Marokko tegenkwamen.
Rust in Ouagadougou
Zij staan ook bij de OK-INN en al snel hebben we het hotel gevonden waar we gratis mogen staan, inclusief gebruik van het zwembad. In ruil daarvoor kopen we er af en toe een paar koude flessen bier van 66cl, ook geen straf. Minder leuk is dat Ian behoorlijk ziek is geweest, malaria en andere ellende, en nu na een paar dagen ziekenhuis langzaam aan het herstellen is met veel antibiotica en dergelijke. Zij dachten er in Marokko al over na om te gaan proberen de auto te verschepen van Ghana naar Zuid Afrika en dat plan is door deze tegenvaller alleen maar serieuzer geworden. Ons vooralsnog ongewijzigde plan is om hier nog een paar dagen te blijven en dan snel via Benin en Nigeria naar Kameroen te rijden omdat 20 februari ons visum voor Kameroen verloopt. We blijven een paar dagen in Ouagadougou om weer wat etensvoorraden in te slaan, te internetten, geld te halen en vooral om schoolwerk in te halen. Pieter en Janne doen goed hun best, ze zijn nog altijd bij met het lesprogramma. Stijn doet soms zijn eigen schoolboekjes of ‘helpt’ mij met allerlei kleine klusjes rond de auto. Als beloning voor de taal- en rekenlessen duiken we elke middag rond een uur of vier het zwembad in. Na het zwemmen halen we soms een pannetje eten op bij één van de vele eetstalletjes langs de straat en eten voor minder dan een euro een heerlijk maaltje rijst, maniok en vleessaus, waar volgens de kinderen zelfs de Mc Donalds niet tegen op kan.
Na vier rustige dagen nemen we afscheid van Ian en Jacqueline. Zodra Ian hersteld is willen ze naar Ghana rijden en daar misschien samen met Enzo en Marion hun landrovers per container naar Zuid Afrika verschepen. Mooi stelletje ‘overlanders’. Wie weet ontmoeten we elkaar in zuidelijk Afrika weer ergens.
Porta Potti
Via Fada-Ngourma en Pama rijden we over goede wegen in weer in een halve dag naar de grens met Benin. Onderweg komen we nog een Zuid Afrikaans stel tegen uit Durban die met een grote oude Unimog op weg naar huis zijn. Of we ze onderweg weer tegenkomen is niet erg zeker, zij gaan naar Cotonou om daar een visum voor Nigeria te kopen en willen over twee maanden al in Durban zijn. We hebben er in ieder geval weer een adresje bij. Net voor grens hebben we nog een rustige ‘bushcamp’ met een klein kampvuurtje. Die avond ben ik zelf voor het eerst deze reis aan de beurt voor een intensief gebruik van de Porta Potti. Nu zijn we allemaal één keertje aan de beurt geweest.
Ondanks dat Burkina Faso volgens de boeken een erg arm land is merken wij er niet zoveel van. Vergeleken met andere landen die we bezocht hebben lijkt alles hier redelijk georganiseerd, we zien veel nieuwe huizen, gebouwen, etc en de winkeltjes en de markten zijn goed gevuld. Of het beeld helemaal juist is weten we niet omdat we er uiteindelijk nog geen week zijn geweest.