11 februari – 13 februari 2007
Eerste safari in wildpark
Parc Nationale de la Pendjari, eerste lekke band
De grens met Benin is wederom een gemoedelijke en probleemloze. We hoeven voor een visum van een week maar 2500CFA (ca 3 euro) te betalen, dus dat is weer een meevaller. Net na de grens is het Parc Nationale de la Pendjari, dat volgens onze reisboeken het mooiste en beste park van West Afrika zou moeten zijn . Na enig zoeken vinden we bij Porga de ingang van het Park. Volgens de parkwachten is het verplicht een gids mee te nemen. Na enig twijfelen besluiten we toch kaartjes te kopen en een gids mee te nemen, al is een Engelstalige gids hier niet te vinden.
Omdat het niet de gangbare ingang is zijn de eerste zeventig kilometer piste in het park stenig en erg slecht en voor Kasa nogal smal. Na een paar uur rijden hebben we onze eerste lekke band van deze reis. Waarschijnlijk is een doorn of zoiets in de zijkant van de band geprikt. Omdat het al bijna donker wordt besluiten we de band alleen te wisselen en niet gelijk te gaan plakken. Binnen een half uurtje is de klus geklaard en kunnen we verder. Onze gids, Emanuel, wil eigenlijk dat we naar een hotel rijden in het noorden van het park, maar dat is nog eens vijftig kilometer verderop. Daar hebben we vanwege de invallende duisternis echt geen zin in en tegen zijn zin in rijden we net voor zonsondergang naar een kampeerplekje langs de Pendjari (grensrivier met Burkina Faso). Voor Emanuel zetten we een tentje op, regelen een matras en een deken. Ook als we hem eten en een biertje gegeven hebben blijft hij mopperen en zegt dat kamperen in het park niet toegestaan is en 10000CFA extra kost. Jaja. Dit is gewoon niet wat hij wilde en zo langzamerhand zijn we hem ook spuugzat en we hebben er nu al spijt van dat we hem meegenomen hebben. Maar ja, hem hier midden in het park achter te laten kun je ook niet maken.
Onze eerste olifanten
Na een rustige nacht staan we om zes uur op, het is dan hier nog pikkedonker. Net als het licht is gaan we rijden en al snel zien we een grote kudde buffels. Ook zien we diverse soorten antilopen, herten, gazellen en apen. Het valt ons op dat wij de dieren elke keer eerder zien dan Emanuel. Waarom hadden we hem ook weer meegenomen? Vooral Pieter heeft heel scherpe ogen en ziet alles. Bij een bocht in de rivier zien we onze eerste nijlpaarden en krokodillen, en even later de eerste kudde olifanten. We hebben niet het geluk jachtluipaarden of leeuwen te zien maar toch is het park inderdaad erg de moeite waard. ’s-Middags bij de lunch stoppen we een uurtje bij een waterplas waar we vanuit een schuilhutje één voor één groepen herten, buffels, olifanten, wrattenzwijnen, vogels, etc. zien komen drinken. In het meertje plonzen diverse nijlpaarden en zwemmen enkele krokodillen rond die af en toe proberen een langs de waterkant drinkend vogeltje te pakken. En al die tijd zien we geen andere toeristen, wat de ervaring ook wel bijzonder maakt.
Geldlesje
’s-Middags rijden we het prachtige park weer uit en bezoeken nog even de waterval van Tanougou waar we ons even kunnen opfrissen. Stijn heeft nog de schrik van zijn leven als er een visje aan zijn teen begint te sabbelen. Emanuel droppen we in Tanguieta, maar het afscheid is niet erg hartelijk. Hij beweert boven op zijn standaard fee van 5000CFA per dag nog recht te hebben op 5000CFA voor taxikosten naar Porga. (52km). Nu had ik in de gids gelezen dat je vanaf hier met de bus voor 6500CFA helemaal naar in Cotonou (va 700km) komt dus we hebben hem 2000CFA gegeven en daar kon hij het mee doen. Bovendien was vandaag marktdag in Tanguieta dus waren er plenty busjes. Het was weer eens een lesje voor ons, alle kosten duidelijk van tevoren afspreken. Vaak zie je dat mensen die werken met toeristen er ijzersterk in zijn om nadat je een afspraak gemaakt hebt later met bijkomende kosten te komen. Omdat alles onderhandelbaar is staan de prijzen nergens op papier en verzeil je dus bijna altijd in dit soort discussies. We denken dat hij vet aan ons heeft verdient en weten zeker dat hij er bijzonder weinig voor gedaan heeft. We hebben bijvoorbeeld met vrachtwagenchauffeurs gesproken, die verdienen hier zo’n 40.000CFA (60 euro) per maand en moeten daar dag en nacht heel veel en gevaarlijk werk voor doen.
Band plakken bij Chutes de la Koto
Omdat we bijna al onze laatste CFA’s uitgegeven hadden in het Pendjari Park en we ook nog moesten tanken gingen we op zoek naar een tankstation waar we in Euro’s kunnen betalen. Dat viel gelukkig mee en volgetankt gingen we op zoek naar een plekje voor de nacht. Puur toevallig komen we via een smal zijweggetje uit bij een prachtige waterval. Een heerlijk plekje in de middle of nowhere waar we geheel ongestoord kunnen overnachten en de volgende ochtend kunnen poedelen. We maken dankbaar gebruik van de mooie kampeerplek en plakken op ons gemak de lekke band. Bij nader inzien staat de waterval (Chutes de la Koto) zelfs op de Michelinkaart en ook in onze reisgids. Er staat bij vermeld dat je moet oppassen voor krokodillen (!)
Via Djougou rijden we via perfecte gravelpistes langs vele katoenplantages naar Ouenou. De oogsttijd voor katoen is net voorbij en overal worden vrachtwagens ruim vijf meter hoog opgeladen om het katoen weg te brengen. Net voor Ouenou vinden we een rustig kampeerplekje op een katoenveld. De kinderen maken weer kampvuurtjes, iets waar ze steeds handiger in worden.
De volgende ochtend rijden we naar de grensplaats Nikki waar we onze laatste CFA’s opmaken. Benin is ons heel goed bevallen. Het is een voor West-Afrikaanse begrippen klein maar vrij welvarend land, de mensen zijn heel aardig en wat voor ons altijd een graadmeter is: de diesel is goedkoop en de wegen zijn werkelijk fantastisch.