20 Soedan

25 juni 2012 – 27 juni 2012
Rally door Soedan


Nu de Soedanese grens nog over

Even voor zessen rijden we over het bruggetje dat de grens vormt tussen Ethiopië en Soedan. Het is de derde keer inmiddels dat we deze grens passeren dus dat heeft het voordeel dat we de weg kennen. Het is namelijk geen erg eenvoudige grens omdat je langs allerlei onduidelijke gebouwtjes moet voor vage formulieren en stempels. Als eerste handelen we de immigratie af. We blijken kopieën nodig te hebben van de visa die we mogen maken bij de douane een stukje verderop. Met Pieter loop ik het straatje op en neer terwijl Jacobine lastig gevallen wordt door een groepje geldwisselaars dat weet dat alle toeristen Soedanese ponden nodig hebben. Er is hier geen bank en iedereen heeft ponden nodig om goedkoop te tanken. Bovendien levert de dollar op de zwarte markt veel meer op dan bij een bank. We weten de juiste koers maar de aangeboden koers is nog lang niet de koers die we willen.

De klok tikt door

Nadat we de juiste stempels in onze paspoorten hebben moeten we naar een kantoortje van de geheime dienst of zoiets om ons te melden. Als we daarna terug komen bij de douane blijkt deze dicht te zijn. De zon is ondergegaan en iedereen is naar de moskee. We gaan dus maar wachten. Ondertussen begint het weer te regenen en niet zo’n klein beetje ook. Gelukkig hebben we inmiddels wel honderd dollar voor de goede koers kunnen wisselen. Het spiksplinternieuwe kantoor van de douane dat gebouwd lijkt te zijn in de veronderstelling dat er hier ooit een belangrijke grenspost gaat ontstaan, blijkt zo lek als een mandje en al gauw staat de enorme hal onder water. Pieter en ik zijn de enige en we gaan maar wachten met onze voeten op de bank. De tijd tikt door en we begrijpen dat de baas van de douane die ons carnet moet tekenen na zijn moskeebezoek gaat eten en niet altijd terug komt. Balen dus want als we hier vannacht moeten blijven halen we de ferry nooit.  De klok tikt door en wij gaan ook maar alvast eten. Pas na achten komt de baas gelukkig toch nog even langs en stempelt ons carnet af en wenst ons een goede reis. Inmiddels is het alweer enorm hard gaan regenen. Wat te doen? We besluiten toch maar te gaan rijden omdat we verwachten dat we na een paar honderd kilometer de Sahara in rijden en het dan echt wel droger zou moeten worden. Elke honderd kilometer is meegenomen.

Rijden in het donker met bijna lege tank

In het pikkedonker rijden we, geholpen door onze enorme schijnwerpers die nu wel hun nut bewijzen, de donkere nacht in. Het onweert voortdurend en de regen slaat tegen de ramen. Eigenlijk wel spannend want dit doen we normaal nooit. De weg is gelukkig redelijk goed maar wel erg smal soms. Af en toe een pothole die je niet ziet vanwege de plassen maar veel enger zijn de onverlichte ossen- en ezelkarren die af en toe ook over de weg rijden. Ook staan er af en toe mensen langs de weg die te wachten staan op een bus of zo. Ongelofelijk. We passeren een paar gehuchtjes met tankstations maar tot onze verbazing zijn ze allemaal dicht of hebben geen diesel! Na een paar uur rijden klaart het weer iets op, zoals we gehoopt hadden, en kunnen we wat sneller rijden. Onze diesel begint nu echt op te raken omdat we niet al te veel dure diesel uit Ethiopië hebben meegenomen. We hebben geluk dat we net voordat we Gedaref bereiken, het is nu half elf, nog een tankstation vinden dat niet alleen open is maar waar ook de elektriciteit werkt en diesel op voorraad is. Voor 30 euro tanken we 120 liter. Kijk dat is dan weer leuk tanken.

Na Gedaref buigt de weg af richting het westen en rijden we richting de Nijl. We weten dat dit een mooi gebied is maar zien er nu helemaal niets van. Het wordt steeds droger en ook de weg begint wat op te drogen. Links en rechts van de weg zijn echter enorme drassige gebieden ontstaan waar je echt niet in terecht wilt komen. De kinderen vallen één voor één in slaap en ik rijd rustig door. Het is vrij rustig op de weg, af en toe passeren we een overbeladen pick-up. Pas als we de Nijl zijn overgestoken en op de grote weg naar Khartoem terecht komen wordt het toch een stuk drukker op de weg. Er zijn steeds vaker politie checkpoints en tolstations. Op zich worden we overal prima en correct behandeld maar het wordt nu toch echt wel tijd voor mij om even een paar uur te gaan slapen. Achter een tankstation rijden we een klein stukje de woestijn in en parkeren Kasa voor een korte nacht. Het is inmiddels twee uur ’s nachts. Iedereen kruipt snel in zijn eigen bedje, lekker even van de stilte genieten.

Dieseltekorten

Om zes uur staan we alweer op en na een paar bakken sterke koffie gaan we weer op pad. De weg is inmiddels echt druk geworden en tegen de spits bereiken we Khartoum. Ook in dit deel van de wereld kennen ze een ochtendspits! Foute planning dus. We moeten de hele stad door! Gelukkig kennen we er de weg en na anderhalf uur file rijden we aan de noordkant de stad weer uit. Alleen nog even tanken. Helaas. De tankstations hier aan de rand van de woestijn blijken geen diesel te hebben en we hebben toch echt nog wel minimaal 200 liter nodig!

Vreemd, elke keer lijken de olieproducerende landen in Afrika waar wij doorheen rijden geen brandstof te hebben. We hebben dit al eerder meegemaakt in Nigeria en Angola. De schuld wordt natuurlijk gegeven aan Zuid Soedan maar ik geloof er niets van. Ze verkopen het liever voor veel dollars aan het buitenland dan goedkoop in eigen land. Ook zien we overal gewoon auto’s, bussen en trucks rijden dus er moet ergens een enorme parallelmarkt zijn.

Er zit niets anders op dan terug de stad in te rijden, terug de file in! Nergens wordt diesel verkocht zo lijkt het! Zouden we het dan toch niet gaan halen? Na een klein uurtje zien we ergens op een pleintje een tankstation waar zo te zien brandstof verkocht wordt. We hebben geluk, ze hebben diesel. We moeten via een lastige route langs achteraf steegjes rijden om er te komen omdat de weg overal opengebroken ligt. We vullen beide tanks tot de rand en kunnen eindelijk verder. Het is al elf uur als we eindelijk Khartoum uit rijden. Nog ruim 900 kilometer tot Wadi Halfa waar morgen de ferry vertrekt!

Rally met hindernissen

In ieder geval is de weg prima en kunnen we lekker doorrijden. Kasa doet het prima, die is echt gemaakt voor dit klimaat lijkt het. We rijden voortdurend ruim boven de tachtig kilometer per uur maar zijn wel bedacht op radarcontroles. Dat weten we nog van de heenreis: je mag hier namelijk eigenlijk maar zestig rijden met een vrachtwagen. Jacobine rijdt ook een paar uur zodat ik wat kan rusten. Het voelt echt een beetje als een rally met hindernissen!

Tegen zessen bereiken we opnieuw de Nijl bij het stadje Dongola. Het begint alweer donker te worden. We kopen een zak vol broodjes falafel en broodjes ei en een paar flessen cola. Het grappige is dat de nieuwe asfaltweg vanaf Dongola naar Wadi Halfa nog niet op onze Tracks 4 Africa  staat en dat we moeite hebben de brug te vinden over de Nijl. We beginnen zelfs te twijfelen of er wel een brug is! We zullen toch niet met een pontje moeten, die dan natuurlijk niet meer vaart? We vragen diverse mensen de weg en uiteindelijk vinden we via een beetje vreemde route de nieuwe brug over de Nijl. Vanaf dit punt begint een spiksplinternieuwe weg van 500 kilometer naar Wadi Halfa.

Blij met de Chinese aanpak

De weg is echt fantastisch en we zijn dit keer echt blij met de Chinese aanpak. Het asfalt is superstrak en in het donker goed te rijden vanwege duidelijke witte en rode reflectoren en reflecterende strepen. We rijden de 500 kilometer in iets meer dan zes uur, een absoluut record voor ons. Jacobine, Janne en Stijn liggen lekker te slapen en Pieter en ik zitten voorin en houden ons wakker met cola en koffie. Vier jaar geleden moesten we nog via zandpaadjes door deze woestijn en deden we over dit stuk nog drie lange dagen! Tegen enen rijden we het slaperige woestijnstadje Wadi Halfa binnen en parkeren Kasa naast het Ferry kantoor naast het voor ons bekende Kilopatra hotel. Het is midden in de nacht maar nog steeds snikheet. Dit staat bekend als het warmste plaatsje op aarde en wij zijn hier midden in de zomer! Overal hebben mensen hun bedden gewoon naast het huis gezet omdat het in hun huizen te heet is. Maar we hebben het gehaald!

We trekken maar een paar koude biertjes uit de koelkast in dit drooggelegde land om het te vieren en gaan daarna lekker slapen. Morgen weer vroeg op!

Toch voor niets geracet?

Om zeven uur worden we wakker en blijkt er al een lange rij bij het Ferry kantoor te staan. Er blijken geen kaartjes meer te zijn: de ferry van deze week is volgeboekt. Ik probeer onze contactpersoon Mazar te bellen. Ik krijg hem niet te pakken en spreek zijn voicemail in. Even een lichte paniek, we zijn hier toch niet voor niets heen geracet? We parkeren Kasa maar naast Kilopatra en gaan ontbijten. Gelukkig belt Mazar dan en vertelt dat hij onze berichten heeft ontvangen en kaartjes heeft gereserveerd. De barge voor de auto’s gaat in principe ook vandaag vertelt hij! Allemaal goed nieuws. Even later komen Alex en Magdalena aanrijden met hun bus. Een leuk weerzien, de laatste keer was in Addis Abeba. Dankzij hun mail staan we nu hier! Zij hebben de afgelopen dagen bij Mazar gelogeerd. Mazar, de vriendelijke regelneef en zijn broer Midhat komen even later ook aan. We kunnen ons inmiddels wel tot één van Mazars vaste klanten rekenen. Ook maken we kennis met Steffen, een Duitse motorrijder die al een paar dagen hier aan het wachten is. De hitte en het wachten vallen hem zwaar. Bovendien heeft hij gisteravond zijn handen in de ventilator boven zijn bed gestoken wat ook niet best is voor je humeur. We kunnen hem echte koffie, een beetje troost en een schaduwplekje voor zijn motor aanbieden. Het gaat alweer beter met hem!

De ferry gaat lukken…

Mazar en Midhat gaan de tickets, registratie en douane regelen en voor ons begint dan het wachten. De zon klimt snel omhoog en al snel is het dik boven de veertig graden in de schaduw. Het is te warm om rond te gaan lopen dus blijven we in de buurt van hotel Kilopatra. Het hotel is net als de ferry geheel volgeboekt. Het hotel is pas een paar jaar oud maar nu al totaal uitgeleefd. Ik mag er gelukkig wel even douchen. Nou ja douchen, eigenlijk een mager straaltje water uit een vies buisje naast een ongelofelijk smerig stinkend hurktoilet.

Rond het middaguur kunnen we eindelijk naar de haven vertrekken waar we weer lang moeten wachten. De haven blijkt echter geen haven meer te zijn. Door de lage waterstand staat alles droog. De ferry zien we als een klein stipje in de verte. De ferrytickets zijn inmiddels geregeld al is het gigantisch overboekt. Het schip, gebouwd voor ca 200 passagiers en waar normaal ongeveer 500 kaartjes voor worden verkocht gaat nu bijna 700 mensen vervoeren! Het zusterschip van de Sinai is al een paar maanden uit de vaart omdat het vanwege het lage water op een rots was gevaren en zowat gezonken. Daarom vaart er nu nog maar één keer per week een ferry. Lees maar eens dit verhaal:

The Titanic effect

Het blijft natuurlijk belachelijk dat iedereen nog met dit belachelijke bootje naar Egypte moet varen terwijl de weg via de woestijn gewoon klaar ligt. De regeringen van Egypte en Soedan kunnen het alleen al tientallen jaren niet eens worden over de exacte invulling. Ook schijnt de ferry company in handen te zijn van een familie met connecties in de regering en als deze ferry overbodig wordt gaat de ferry natuurlijk wel stoppen.

Mazar weet ons overigens wel te vertellen dat er sinds kort een mogelijkheid bestaat om via land te reizen, echter dit is nog veel duurder dan via het meer omdat dat via een reisbureau van de overheid georganiseerd wordt.

….maar de barge gaat nog niet

Mazar weet ons handig langs alle overvolle loketjes te loodsen en op een gegeven moment mogen we naar de ferry rijden waar ook de barge ligt. Dan komt het slechte nieuws. De auto’s kunnen nog niet op de barge rijden omdat deze de komende dagen eerst nog koeien moet gaan vervoeren naar Abu Simbel en dan weer terug komt. Tja wat nu? De ferry vertrekt over een paar uur en we voelen er weinig voor de auto’s en de motor hier op de kade achter te laten. Nou ja, kade. Vanwege het lage water liggen de ferry en de barge een paar kilometer verwijderd van wat je een kade zou kunnen noemen. Nu liggen ze naast een soort verhoogd stukje land dat eigenlijk de bodem van het meer is.

Bijkomend feit is dat er maar heel weinig barges varen in deze tijd van het jaar vanwege kleine aantallen overlanders en de lage waterstanden op het meer. We mogen dus eigenlijk sowieso blij zijn dat er iets vaart.

Steffen is extra teleurgesteld omdat hij verwacht had dat de motor met de ferry mee zou mogen. Maar dat mag dus niet meer, juist vanwege bovenstaand verhaal waar de motoren destijds de enige uitgang van het schip blokkeerden. Na wat dubben en twijfel neem ik voor ons het besluit de ferry te nemen. Ik vertrouw Mazar 100% en twijfel er niet aan dat hij de auto op de barge zal krijgen. Alex en Steffen twijfelen iets langer maar nemen dan hetzelfde besluit. Het alternatief is een week hier in Wadi Halfa wachten op de volgende ferry!

Privé plekje op het dek

Ik haal al onze spullen uit de cabine, sluiten de auto goed af en geef de sleutels aan Mazar. Ik reken 600 dollar af met Mazar en we nemen afscheid van deze vriendelijke man. We installeren ons op het bovendek en krijgen na een tijdje van de kapitein een paar meter extra ruimte. We mogen een klein stukje gebruiken van een stukje dek achter de brugvleugel. Pieter en Stijn maken vrienden met de kapitein en zijn familie en lopen af en toe het stuurhuis in. De rest van het bovendek is helemaal gevuld met mannen met lange baarden in grote jurken. Ze zijn allemaal op één of andere religieuze missie en om de haverklap moet er gepreekt en gebeden worden. Het zijn vriendelijke mannen maar tijdens het gebed nemen ze bezit van het schip. Eén van de mannen moet er blijkbaar voor zorgen dat iedereen zich tijdens het gebed aan de regels houdt. Magdalena’s blote armen moeten bedekt worden!

Het is al na zessen als de MS Sinai eindelijk vertrekt. We varen over het enorme meer naar het noorden en zien Kasa langzaam kleiner worden. Op dat kleine zandplaatje midden in het meer…

Finish gehaald na race tegen de klok

Na het avondgebed dat over de luidsprekers knalt, wordt het snel donker en tijd om wat te gaan eten. De boot is overvol en het valt niet mee om een plekje te vinden. Door wat extra bij te betalen kunnen we in de eerste klas eten waar je net iets beter zit, een beetje airco blaast en er iets minder sigarettenrook hangt. Na het bordje linzen, brood en ei gaan we ons voor de nacht installeren. Door het slaaptekort van de afgelopen dagen val ik als een blok in slaap. Pieter en Stijn zijn de hele avond nog wakker en maken nog mee dat we vlak langs de tempels van Abu Simbel varen.

We zijn de Egyptische grens gepasseerd. De afgelopen dagen waren wat je een bliksembezoek aan Soedan zou kunnen noemen. We hebben eigenlijk nauwelijks iets gezien van het land maar het was wel een hele belevenis. Een soort race tegen de klok verhaal in de geest Jules Vernes ‘In tachtig dagen rond de wereld’.

Alle foto's op een rijtje:

190