2 t/m 22 december 2007
Regentijd in Mozambique
Safaripark zonder dieren
De grensovergang naar Mozambique bij Giriyondo is weer een gedenkwaardige aangezien we niet onder de toegangspoort van het Limpopo National Park door passen. Het is precies dezelfde poort als aan de Krugerpark kant maar deze is al wat verder verzakt en versterkt met wat schuine balken waardoor we er niet onder door passen. Het probleem wordt heel praktisch opgelost door het gaashek naast de poort open te knippen zodat we toch Mozambique in kunnen rijden. Het verschil met het Krugerpark wordt ons al snel duidelijk want behalve een paar dikdiks en impala’s zien we geen wild meer. De bedoeling is dat de dieren vanuit het Krugerpark vrijelijk heen en weer naar Mozambique kunnen wandelen maar het is hier een stuk droger dus de dieren blijven lekker in Zuid Afrika. De weg wordt na verloop van tijd lastiger te rijden, vooral als we een klein paadje richting het stuwmeer in de olifantsrivier gaan rijden, in goed Portugees ‘Rio Elephantes’. Ondertussen zien we steeds meer sporen van mensen, koeien, geiten, fietsers, et cetera en na een tijdje zien we ook dorpjes. We vragen ons af waarom we voor dit ‘park’ een toegangskaartje moesten kopen. De camping bij het stuwmeer is gelukkig wel heel erg de moeite waard. We hebben een prachtig privé-plekje met een fantastisch uitzicht en een eigen huisje met douche en toilet.
Polderlandschap met dijkjes
De volgende dag, nog steeds in het Limpopo park, komen we steeds meer dorpjes tegen en zien overal geiten en koeien loslopen. Naar wilde dieren hoeven we hier echt niet meer uit te kijken. Eenmaal buiten het park rijden we de stuwdam over en zakken dan door oneindige drassige vlaktes langs de Limpopo rivier af richting de kust. Een tijd lang rijden we door een soort polderlandschap met dijkjes, kanalen en sluisjes. Net Nederland, alleen dan met suikerriet en rijst in plaats van gras en koeien. In Xai-xia halen we geld uit de muur. Het moet, vooral in de ogen van de lokale bevolking, toch iets wonderbaarlijks zijn om op deze manier geld te kunnen halen. Pasje erin, pincode intoetsen en binnen een paar seconden komen de flappen er uit rollen. Vlakbij Xai-xai vinden we camping aan het strand. De camping is duur, stelt niet veel voor en wordt voornamelijk gebruikt door Zuid Afrikaners met jetski’s en quadbikes, geen plek om te blijven dus. De volgende ochtend rijden door de stromende regen naar Inhambane, waar we bij een internetcafé onze post proberen op te halen. Echter al na een paar minuten valt door het slechte weer de stroom uit. We rijden door naar Praia do Tofo, een klein toeristisch dorpje aan de kust, waar we belanden bij de Bamboozi Lodge. Een erg relaxte plek, aan een rustig strand met een leuk restaurantje, barretje, koude biertjes, een duikschooltje, etc. Het enige minder leuke is de regen die steeds vaker met bakken uit de hemel valt.
Snorkelen met walvishaaien
In de baai hebben we gesnorkeld met ‘whalesharks’, walvishaaien, de grootste vissen ter wereld. Het zijn echte haaien, maar gelukkig planktoneters, en dus ongevaarlijk voor ons. We gaan met een grote rubberen speedboot de zee op wat op zich al een belevenis is want de eerste honderd meter moeten we door de branding racen. We hebben geluk en zien in totaal zeven walvishaaien. Het zijn enorme vissen, ongeveer zeven tot tien meter lang, die met nauwelijks zichtbare bewegingen snel door het water bewegen. Ze zwemmen helaas te snel voor de kinderen om snorkelend bij te houden maar gelukkig zijn ze vanaf het bootje af en toe ook goed te zien. Die avond is er een grote verassing voor de kinderen. Ze liggen al bijna op bed als er plotseling heel hard wordt gebonsd tegen de zijkant van de auto. Ongelofelijk, maar waar: Sinterklaas heeft ons gevonden in Mozambique en een zak met cadeautjes laten bezorgen door één van zijn Pieten.
Spannende duikcursus
We blijven een paar dagen in Bamboozi hangen om wat schoolwerk te doen, wat klusjes aan de auto maar ook om te duiken! Pieter en ik gaan met een Padi-duikcursus beginnen. We doen een zogenaamde Discover Scuba Diving cursus. Onze instructeur Andy neemt veel tijd om Pieter alles uit te leggen. Pieter begint intussen al heel veel Engels te verstaan en ook te spreken. We moeten ook een schriftelijke toets afleggen maar deze is multiple-choice (true or false) dus voor Pieter nog net te doen in het Engels. Na behoorlijk wat oefeningen in een klein zwembadje gaan we ’s middags de oceaan op. Het is slecht weer, regen en hoge golven en we moeten met een speedboot weer de branding door racen. Als we dan ons ook nog eens achterover van het bootje moeten laten vallen, wat we niet geoefend hebben in het zwembad, is het iets te veel voor Pieter. Hij vindt het te spannend. Ook ik vind het best enerverend om zo midden op een wilde zee je naar 11 meter diepte te laten afzakken, maar het lukt en eenmaal onder water is het wat rustiger. Het rif is meer dan de moeite waard. De duikschool is het wel met onze kritiek eens dat we het achterovervallen eerst hadden moeten oefenen en dus krijgt Pieter nog een kans. Een paar dagen later is het weer ietsje beter en doen we de duik nog een keer. Ik doe van tevoren nog wat extra oefeningen in het zwembad en moet een stukje aanvullende theoriecursus doen om een soort duikdiploma te halen. Bij de tweede duik gaat alles goed, en ondanks dat er nog steeds hoge golven staan durft Pieter het nu wel en hebben we samen met twee instructeurs een mooie duik. Iets meer dan een uur duiken we op 11 tot 8 meter diepte langs een prachtig rif. We zien trompetvissen, schorpioenvissen, sidderalen, clownsvisjes (Nemo), leeuwvissen, een rog en tientallen andere soorten mooie gekleurde vissen. Uiteraard zijn we erg trots op Pieter maar moeten een eventueel vervolg van de cursus ergens anders doen, omdat ze hier geen theorieboeken en examens in het Nederlands hebben.
Rustpunten zijn belangrijk
De kinderen spelen elke dag op het strand met ander kinderen uit het dorpje. Vooral het bodysurfen vinden ze erg cool. Wij genieten ook van het strand, drinken ’s avonds af en toe een biertje in het restaurant boven op het duin en praten wat met andere gasten. Eén van de mensen die we hier tegenkomen is Anthony die we ook al eerder in Namibië en Zambia zijn tegengekomen. Hij is de afgelopen maanden door Malawi en Mozambique getrokken en nu op weg naar Kaapstad waar zijn reis zal eindigen. In totaal blijven ruim een week in Tofo en ondanks de vele regenbuien hebben we een erg leuke tijd, dit soort rustpunten zijn erg belangrijk op onze reis.
Nog meer mooie stranden
De volgende etappe brengt ons via een binnendoor weggetje naar Maxixe waar we bij een supermarkt onze voorraden aanvullen. Op een markt langs de straat kom ik bijna in de verleiding goedkope zonnepanelen te kopen, maar het waren overduidelijk gestolen panelen van Zuid Afrikaanse GSM-zendmasten. De wegen in Mozambique zijn afwisselend uitstekend en vreselijk slecht. Vooral als het regent is het heel erg oppassen, de greppel langs de asfaltrand is soms wel een halve meter diep weggespoeld.
We rijden naar Morrungulo waar we via een voor ons heel klein paadje bij het Sylvia Shoal Camp aankomen. Een werkelijk prachtige camping aan een prachtig mooi en rustig strand. Net als bijna alle campings langs de kust is ook deze van Zuid Afrikaanse eigenaren. De drukke Zuid Afrikaanse kerstvakantie-periode is (gelukkig) nog net niet begonnen en we hebben de hele plek voor onszelf. Op het strand zien we lokale vissers met kleine bootjes aankomen om hun vangst, tonijnen, barracuda’s, kleine haaien, roggen, etc. aan wal te brengen. Een leuk spektakel, vooral de vrouwen die kibbelen wie welke vis mag kopen.
Zeiltochtje in de baai van Vilanculos
Na twee dagen vertrekken we weer en rijden een korte etappe naar Vilanculos, een kustplaatsje ongeveer 150 kilometer noordelijker. De enige redelijke camping is vanaf het aankomende weekend volgeboekt door Zuid Afrikaanse vakantiegangers en dus moeten we een ander plekje zoeken. Na wat gezoek vinden een klein pensionnetje, de Josef & Tina lodge, waar we in de tuin mogen kamperen. Hier ontmoeten we een Zuid Afrikaans gezin dat hier voor twee weken geboekt hebben. Dat is ook weer echt iets Zuid Afrikaans, bijna iedereen boekt elke overnachting van tevoren. Het is echter een niet al te beste plek, best duur, smerige toiletten, geen schaduw, slangen, ongedierte, etc. Gelukkig voor hen hebben zij na een week een beter plekje gevonden. Voor ons maakt het niet zo heel veel uit en we hebben een gezellige avond met elkaar. De volgende ochtend gaan we met een kleine dhow, een Arabisch getuigd houten zeilbootje, naar één van de eilandjes die hier voor de kust liggen. Het is voor de verandering prachtig weer en bij de eilandjes kunnen we fantastisch snorkelen. Ook Stijn en Janne hebben er dit keer veel plezier in. (Korte tijd iets minder toen Stijn zijn voet open haalde aan een schelp). We hebben een kok mee die op het strand een heerlijke vismaaltijd voor ons klaarmaakt. We gaan zeilend terug naar het vaste land en zien onderweg nog dolfijnen spelen in het ondiepe water.
Gerard en Griet
Na Vilanculos gaan we nog een nachtje naar Inhasorro, ook aan de kust, waar we één te dure camping vinden. We hadden net besloten om maar verder naar het noorden te gaan rijden toen we bij het lokale tankstationnetje Gerard ontmoetten. Gerard is samen met zijn vrouw Griet een lodge aan het opzetten, omdat dit de enige manier is waarop je op dit soort ‘toplocaties’ een stuk grond kunt kopen om er te gaan wonen. Bij Zuid Afrikanen is dit gebied heel populair, vooral omdat je er zo goed kunt vissen. Hij nodigt ons uit om een nachtje bij hem te komen logeren. We worden heel hartelijk ontvangen, Kasa krijgt een prima plekje en we kunnen zwemmen in de zee, douchen, etc. Al hun kinderen (en kleinkind) zijn op bezoek voor de kerstdagen en gezamenlijk hebben we een gezellige avond met de nodige sterke verhalen, vooral over de cycloon die hier bijna een jaar geleden verschrikkelijk heeft huisgehouden.
Smeergeld voor bezoek Beira
De weg van Inhasorro naar Beira, bijna vijfhonderd kilometer, is heel goed en we bereiken Beira aan het eind van de middag. Voordat we Beira inrijden passeren we nog een roadblock waar we roadtax moeten betalen. Het is weer hetzelfde liedje als in Zambia en Zimbabwe: vrachtwagens met buitenlandse kentekens moeten fors wegenbelasting betalen, met cash US dollars. Om Beira in te rijden, er is maar één weg de stad in en uit, moet 75 dollar betaald worden en om er weer uit te rijden weer 75 dollar. Uiteraard hebben we hier absoluut geen zin in maar ze zijn doof voor onze argumenten. Dit soort belastingen kunnen nooit bedacht zijn voor toeristen met privé-vrachtwagens. Uiteindelijk weten we voor dertig dollar de drie dienstdoende officieren om te kopen. Ze hebben over een paar dagen weer dienst en dan kunnen we zonder betalen de stad uit rijden, beloven ze. We rijden Beira in, een grote drukke havenstad vol met oude vervallen huizen en gebouwen. De Portugezen hebben hier ooit heel veel mooie lanen met villa’s gebouwd maar de meeste villa’s zijn nu totaal vergaan. We rijden langs een groot gebouw dat voor de oorlog een groot luxueus hotel met een casino was. Het donkere betonnen geraamte wat er nog over is wordt nu bewoond door tientallen mensen.
Ontsnapt aan een ‘ramp’
Langs het strand vinden we een kampeerplekje bij Biques. Ruim tien jaar geleden toen ik in Beira op bezoek was bij Frank en Mary-Ann was dit nog een redelijke camping maar nu is het een vervallen terrein met alleen maar verlaten kapotte caravans. De zee heeft bijna al het oorspronkelijke terrein met alle kokospalmen en voorzieningen weggespoeld. Het restaurant van Biques staat er nog maar is zo lek als een mandje en staat daardoor half onder water maar het lukt ze toch nog om klanten te trekken en redelijke maaltijden te serveren. We praten wat met de eigenaren, die het hier duidelijk zat zijn, niets meer repareren en nu de boel aan het leegtrekken zijn. Op de camping, er is nog maar net plaats genoeg voor twee auto’s, ontmoeten we Siggi en Birgitt, twee ervaren Duitse reizigers die in etappes al heel wat kilometers door Afrika hebben gereisd. De tweede dag hebben we nog veel geluk. De wind begon steeds meer aan te wakkeren en de laatste boom op de camping, naast onze auto, vertrouwden we niet. We parkeren Kasa iets verderop, pal naast het restaurant. Eén paar uur later, als de wind stormachtig is horen we opeens een enorm gekraak en een grote knal. Precies op het plaatsje wij geparkeerd stonden ligt nu de enorme boom, de top boven op een paar van de toch al wrakkige caravans. Oef….
Cake eten bij Domingas
In Beira zoeken we contact met Domingas. We kennen haar via Frank en Mary-Ann, ze is ooit eens bij ons thuis in Nederland op bezoek geweest. Al snel is een afspraak gemaakt en de volgende dag hebben we een leuke ontmoeting met Domingas, haar man Orlando en haar kind en pleegkinderen. Ze leven in een voor Afrikaanse begrippen redelijk luxe appartement boven op een wat vervallen flat. De flat is maar een paar honderd meter vanaf de camping. Het appartement is groot maar er staan behalve wat tafels, stoelen en bedden niet veel in. Door het stormachtige weer zijn een paar ramen kapot gewaaid. In de keuken is wel een gasfornuis maar omdat gas erg duur is koken ze op een houtskoolvuurtje. Domingas heeft twee heerlijke cakes voor ons gebakken en aan de keukentafel hebben we een hele gezellige middag. De kinderen spelen en dansen met elkaar. Na de thee komen ze ook nog even bij ons op bezoek in Kasa. Vooral Orlando is diep onder de indruk dat in zo’n kleine ruimte zo’n compleet huis past…
Route gewijzigd vanwege slecht weer
Als we de volgende dag een bijna onder water gelopen Beira uitrijden willen we nog even geld halen, tanken en boodschappen doen maar kunnen dan onze VISA-kaart nergens vinden. Shit! De hele auto doorzocht maar nergens kunnen vinden. We snappen er niets van. Gestolen kan hij bijna niet zijn, misschien verloren toen we op straat een telefoonkaart kochten. We laten de kaart voor de zekerheid telefonisch blokkeren, gelukkig blijkt al snel dat er geen geld vanaf gehaald is. Ons laatste geld besteden we aan diesel en vervolgens vertrekken we richting Malawi. Vanwege het vele slechte weer hebben we ook niet zo’n zin meer om via het noorden van Mozambique te rijden en besluiten de gemakkelijke geasfalteerde weg via Tete te rijden. Bij de roadblock aan de rand van de stad zitten gelukkig inderdaad dezelfde agenten als op de heenweg en met wat overredingskracht en bluf kunnen we gelukkig zonder bij te betalen doorrijden.
Het blijft maar regenen
Op de weg naar Tete vinden we vijftig kilometer na Vanduzi dankzij de T4A kaart het ‘Pink Papaya forest retreat’. Een kleine eenvoudige camping die bij een chilipeper- en minimaisfarm hoort. Het regent nog steeds maar onder een afdakje kunnen we boven een vuurtje een ‘boerewors’ braaien. We maken kennis met een Zuid Afrikaanse familie die hier in het vruchtbare dal van de Pungoe-rivier al sinds een jaar of zes aan het boeren zijn. (Ze pachten van de staat vierduizend (!) hectare grond voor vierduizend euro per jaar). Uiteraard willen we de volgende ochtend wel even een bezoekje aan hun chilipeper-, courgette, en minimais-velden brengen. Ook volgens hen zijn de regens erg vroeg en erg hevig begonnen. Ze hebben de rivier nog nooit zo hoog gezien als hij nu staat.
Problemen bij oversteken Zambezi
Na enkele uren rijden bereiken we Tete, de laatste echte stad voor de grens met Malawi. Hier is ook de brug over de Zambezi en die moet je oversteken wil je naar het noorden. Na Kariba en Victoriafalls de derde keer dat we deze grote rivier oversteken. Dit is dus ook weer zo’n slimme plek voor een tolkantoor. Vrachtwagen? Buitenlands kenteken? 125 US dollar betalen s.v.p. We proberen er weer onder uit te komen en zeggen ditmaal dat we helemaal geen US dollars hebben. De man die ons moet controleren twijfelt echt even maar kan ons toch niet doorlaten, zegt hij, omdat het zijn baan kan kosten als ze er achter komen. Nu willen wij dat ook weer niet op ons geweten hebben en we moeten verderop bij een politiepost wachten op zijn baas. Misschien kan hij ons doorlaten, zegt hij. Het wachten op die baas duurt eindeloos, we koken, eten, kinderen gaan naar bed en om tien uur ’s-avonds ben ik het al lang helemaal zat, maar wegrijden kunnen we ook niet. Om half elf verschijnt dan eindelijk de baas, een zeer humeurige autoritaire Indische ex-militair die de keus zonder omhaal vrij eenvoudig maakt. Hij vraagt naar ons carnet, neemt het in beslag en stelt: betalen of problemen. Ik ben dan al lang veel te moe om nog langer deze strijd aan te gaan, betaal het geld en krijg het tolbriefje. Met Afrikanen valt nog wel eens wat te regelen maar met deze Indiër viel echt niet te spotten. Vandaar dat hij waarschijnlijk op deze post zit. Als we willen wegrijden bij de politiepost blijkt ook nog eens het voorwiel van Pieter zijn fiets gestolen te zijn! Bij de politiepost! In het pikkedonker rijden we via ondergelopen straatjes door de stromende regen naar een modderig veldje langs de Zambezi. Ooit is iemand hier een kampeerveldje begonnen maar daar is nu helemaal niets van over. Uitgeput drinken we nog een biertje en gaan dan snel slapen. Reizen is niet altijd feest. De volgende dag is het gelukkig droog, we betalen de ‘camping’ met een paar chilipepers en rijden vervolgens vlot naar de grens met Malawi.
Resume
Mozambique was alweer het tweeëntwintigste Afrikaanse land dat we bezochten. Het wordt al een aardige lijst. Ondanks het af en toe slechte weer hebben we een leuke tijd gehad. Aan de ene kant lijkt Mozambique als vakantieland duidelijk in opkomst (vooral populair bij Zuid Afrikanen) maar aan de andere kant zie je dat er maar heel weinig mensen van profiteren. Toch, als je bedenkt dat het land iets van vijftien jaar geleden na een jarenlange burgeroorlog nog helemaal in puin lag is er toch wel al heel veel tot stand gebracht. Van diverse mensen begrepen we dat de Mozambikaanse economie één van de snelst groeiende is in Afrika. Dat geeft toch ook wel weer hoop. Boeren uit Zuid Afrika en Zimbabwe worden aangemoedigd om hier weer iets op te starten en zijn daar vaak best succesvol in. Net als in Angola en Guinee Bissau is de officiële taal Portugees en daar hebben wij kaaskoppen (zo worden Hollanders steevast genoemd in ZA) best moeite mee. Gelukkig, voor ons, merkten we overal dat bijna iedereen erg zijn best doet om Engels te leren en te spreken. De meeste mensen die we hier hebben ontmoet zijn heel vriendelijk, gastvrij en ondanks de bittere armoede vrolijk en optimistisch. Daar zouden heel wat mensen in Nederland wat van kunnen leren.