29 Oeganda

9 maart t/m 29 maart 2008
Naar de bronnen van de Nijl

Naar de bronnen van de Nijl

De grens van Oeganda gaat redelijk snel en gemakkelijk. Er staan enorme hoeveelheden vrachtwagens maar wij mogen ze gelukkig allemaal passeren. Ook hier moeten we, behalve een standaard toeristen-wegenbelasting voor alle buitenlandse voertuigen, iets van 35 dollar, weer iets extra betalen omdat het zondag is, maar ja. Na een uurtje mogen we de grens over en rijden Oeganda binnen. Ooit berucht vanwege de wrede dictatuur van Idi Amin maar nu een redelijk stabiel en vredig landje. De weg is in redelijke staat op een paar stukken na waar aan de weg gewerkt wordt. Het landschap is in het begin kaal savannelandschap met wat kleine bergen maar verandert langzaam, hoe verder we het Victoriameer naderen, in een meer groen landschap. De regentijd is ook hier nog niet echt begonnen en het is behoorlijk warm. Via Tororo en Iganga bereiken we na een paar uur rijden Jinja, bekend omdat hier de witte Nijl begint aan haar lange weg vanaf het Victoriameer naar de Middellandse zee, de langste rivier ter wereld.

Bij de meer avontuurlijke toeristen is Jinja vooral bekend omdat dit één van de beste raft-plaatsen is ter wereld. We rijden Jinja binnen om geld te halen, leve de VISA-kaart (ook op zondag), en om even de bron van de Nijl te bezoeken. Omdat de weg naar de bronnen verbeterd wordt is er een omleidingsroute dwars over de lokale golfbaan. Toch wel grappig om met een truck langs de rode vlaggetjes in de te rijden. De ‘bron’ stelt niet veel voor, het Victoriameer kun je namelijk niet eens zien en je moet nog betalen ook om dit plekje, ooit door de bekende ontdekkingsreiziger Speke ontdekt, te bekijken.

Waaghalzen

We drinken een biertje op het terrasje en vertrekken daarna naar een camping, iets stroomafwaarts. We parkeren Kasa bij de Nile River Explorers Campsite en eten met uitzicht op de Nijl de grootste hamburgers die we ooit in Afrika gegeten hebben. Normaal staat deze camping vol met overlandtrucks maar nu is er (gelukkig) niemand en kunnen we rustig slapen. De volgende ochtend bezoeken we de watervallen vlak bij de camping. Het is één van de gevaarlijkste en dus spectaculairste stroomversnellingen in de Nijl voor de rafters. Helaas zijn we net iets te vroeg om de rafters te zien maar er zijn wel een paar levensmoede Afrikanen die zich, enkel voorzien van een kleine jerrycan als drijver, zich in de stroom versnelling werpen, en na een minuutje half verzopen beneden de waterval weer de kant op kruipen. Uiteraard hopen ze daarna wat geld te ontvangen van de aanwezige toeristen maar daar doen wij niet aan mee. Van ons hoeven ze dit echt niet te doen.

Wim en Monique

Die ochtend, toen we opstonden, hadden we al aan de overkant van de Nijl, een gele campertruck zien staan. Nu wisten we dat kennissen van Pier en Jacqueline (Pier is de man die onze bak heeft gelast), Wim en Monique daar ergens moesten wonen en dat ze met gele DAF hierheen gereden waren. We vragen de eigenaresse van NRE of ze hen kent. Ja, die kent ze en die wonen daar inderdaad aan de overkant. Ze heeft het telefoonnummer van Monique en al snel hebben we contact. Ze vinden het leuk als we langskomen en legt uit hoe we moeten rijden. Een uurtje later arriveren we bij Wim en Monique. We worden hartelijk ontvangen en krijgen zelfs een eigen huisje tot onze beschikking waar we kunnen koken en douchen. Na een lange overland trip door Afrika zijn ze hier een paar jaar geleden blijven hangen. Ze hebben een groot stuk bush met uitzicht op de Nijl gekocht en dat verandert in een prachtig parkachtige tuin, en daarop een paar huisjes en een loods gebouwd. Bij de rivier staat een klein afdakje dat gemaakt is van het frame van de huif van Kasa. Jaja, hoe kan dat?

Acht dagen school en frikandellen

Volgens Wim maken we de eerste dag nog zijn warmterecord mee, nog nooit had hij hier eerder een temperatuur van 32 graden gemeten. In totaal blijven we hier acht nachten hangen, gewoon omdat het hier heerlijk is, elkaar niet in de weg lopen en we ons eigen gangetje kunnen gaan. De kinderen kunnen flink wat school doen, dagboeken schrijven, tekenen en lekker op de vloer met lego spelen. De auto krijgt nieuwe olie en filters, ik doe allerlei kleine klusjes rond de auto. ’s Avonds drinken we meestal gezamenlijk een biertje en soms eten we met zijn allen. Hoogtepunt is toch wel de keer dat we frites met frikandellen en zelfgemaakte bitterballen(!) eten. Met Nederlandse mayonaise en curry-saus. Ook de lasagne uit de oven is, vooral voor Janne, een echte verassing. Met ons gezin doen we nog een keer een zogenaamde floating-trip op de Nijl. De echte stroomversnellingen, categorie 5+, mogen uiteraard niet met kinderen gedaan worden, maar de eerste paar kilometer mogen we wel doen, met een echte raft! Er zitten een paar kleine stroomversnellingen in die al heel leuk zijn voor de kids. Bovendien kunnen ze af en toe zwemmen en zien we diverse apen, vogels en leguanen.

Van de weg af gegleden

Al met al een heerlijk rustpunt in onze reis en de kinderen gaan echt met tegenzin mee als we vertrekken richting Murchinson Falls. Maar…, omdat we beloven op de terugweg weer langs te komen, wordt het geaccepteerd. We rijden in anderhalf uur naar Kampala waar we eerst maar eens naar een groot winkelcentrum rijden om geld te halen en boodschappen te doen bij de Shoprite. Bij een Italiaanse handelaar in het zuiden van de stad, het adres hebben we van Wim gekregen, kopen we vrij voordelig twee nieuwe zonnepanelen. Eén van onze oude zonnepanelen heeft het nu echt helemaal begeven waardoor we de accu’s nu niet meer kunnen opladen. Het centrum van Kampala is op zich niet zo groot maar om er door heen te rijden kost meer tijd dan Rotterdam doorrijden op Koninginnedag. De hoofdweg naar het noorden, richting Gulu, is een drama… De weg is vrij slecht maar erger is dat hij momenteel wordt verbreed en verbeterd. Daardoor moeten we regelmatig via bypasses rijden. Het ergste zijn de wegvakken waar je wel al over de nieuwe weg mag. Om te voorkomen dat mensen daar te snel rijden ligt er elke (!) 50 meter een verkeersdrempel van dertig centimeter hoog. Dat zijn er dus twintig per kilometer, kun je nagaan hoe je maag voelt als je dan twintig kilometer met een vrachtwagen over zo’n stuk moet rijden!

Door die slechte weg schieten we helemaal niet op en moeten ergens in de buurt van Nakasongola op zoek naar een kampeerplaatsje. Er zijn bijna geen zijweggetjes en we zijn blij als we al na zonsondergang een klein paadje zien naar een GSM-zendmast. We zijn er nauwelijks honderd meter ingereden als we van de weg afglijden. Het is een bol paadje en eigenlijk net iets te smal voor een vrachtwagen. Vooruit, achteruit, we komen met onze linker wielen niet uit de moddersleuf. Op een gegeven moment proberen we nog verder achteruit te rijden richting de hoofdweg en dan zakken de wielen helemaal we in een modderput. Het is maar goed dat er een zijwalletje staat anders waren we misschien wel omver gevallen. De kinderen vinden het best eng en vinden het dit keer echt niet leuk. Het begint al aardig donker te worden. Wat nu? De schep zit in het zijluik maar dat is bijna onbereikbaar omdat daar de grondwal is waar de auto op leunt. Met veel gedoe tussen de struiken lukt het uiteindelijk om de schep te pakken en de zandladders uit het rek te krijgen. In het donker scheppen we zoveel mogelijk modder weg bij de wielen en de achteras. De zandladders leggen we achter de wielen op takken en stenen. De differentieel sper doet het niet meteen maar na een paar keer jutteren springt hij er gelukkig in. Jacobine start de auto, en gaat langzaam achteruitrijden. Als er beweging in komt: niet meer stoppen! Gelukkig gaat het goed, en een paar minuten later staan we weer op een stevig stukje weg. Hoera! We zijn allemaal opgelucht. Er is geen schade, alleen de auto is natuurlijk vreselijk vies en langs de weg staan een paar bomen minder.  Ook wij zitten van top tot teen onder de rode vette klei. We ruimen buiten alles op en gaan ons binnen uitkleden en wassen. Toch wel lekker als je daar dan de ruimte voor hebt, en weer horizontaal staat! Schone kleertjes aan en lekker eten met een frisje en een biertje erbij. Dat hebben we wel verdiend.

Spectaculaire waterval in de Nijl, Murchinsons Falls

De volgende ochtend rijden we verder naar Masindi. De weg is hier gelukkig een stuk beter. Vanaf Masindi rijden we naar het noorden en bereiken al vrij snel de ingang van het Murchinsons National Park. In Oeganda zijn de wildparken gelukkig een stuk goedkoper dan in Kenia en Tanzania, bovendien wordt het per dag goedkoper als je er langer blijft. Vlak na de gate is het Budongo Forest Chimpansee Trekking startpunt. We wilden heel graag lopend chimpansees gaan opzoeken maar helaas bleek dat niet te mogen met kinderen. We rijden verder naar het noorden en bezoeken de watervallen. De Nijl wringt zich hier met een donderend geraas door een circa tien meter brede kloof. Een ongelofelijk schouwspel.

Overal nijlpaarden

Vlak voor de watervallen wassen we onze schoenen schoon die nog steeds onder de modder zitten van gisteravond. Als ik rustig mijn Teva’s aan het afborstelen ben komt er vlak voor mee opeens een nijlpaard boven water, een enorme bek met grote ongepoetste tanden. Oeps, toch even oppassen. ’s Avonds slapen we bij de Red Chili Rest Camp, de enige redelijke camping in het park, met eigen entertainers: elke avond graast hier een nijlpaard (Betty wordt ze genoemd) tussen de tenten en auto’s, overdag zijn er bavianen en wrattenzwijnen. Als we rustig aan ons tafeltje zitten, bezig met steak op de braai, wandelt er opeen het enorme nijlpaard vlak achter Bien langs. We horen dat de dappersten het wel eens lukt om een bieretiket op haar billen te plakken.

De dag erna doen we ’s morgens school en gaan we ’s middags een boottochtje op de Nijl maken. Inmiddels zijn we er achter gekomen dat we gisteren bij de watervallen twee petten zijn vergeten. Via de parkrangers weten we inmiddels dat ze daar gevonden zijn maar er zijn vandaag nog geen toeristen geweest die ze mee terug (ruim 40 km over een slechte weg) naar het hoofdkwartier kunnen nemen.

Mooie boottocht over de Nijl

Met het boottochtje hebben we meer geluk. De eerste grote boot zit helemaal vol maar voor ons en nog een paar anderen wordt een extra boot ingezet, een klein bootje. Wij varen voor de grote boot uit en zien echt heel veel dieren. Steeds als we dichterbij komen verdwijnen de dieren in het bos, waardoor de boot achter ons veel minder ziet. We zien heel veel nijlpaarden, nijlkrokodillen en nijlganzen (toeval?) maar ook allerlei herten en gazellen, olifanten, buffels, bavianen, colobos-apen, wrattenzwijnen en heel, heel veel vogels.

Verassing!

De grootste verassing komt wanneer we aankomen op dé fotoplek, een kilometertje van.de Murchinson watervallen. Er staat een parkranger langs de waterkant met onze twee petten! De goede man heeft een uur over bergen geklauterd om onze petten te komen brengen.  Uiteraard bedanken we hem, geven we hem een vette fooi en een pak koekjes voor zijn terugreis.

Vergane glorie en nieuwe economische ontwikkelingen

We slapen nog een avondje bij de Red Chili Rest Camp en vertrekken de volgende morgen richting Lake Albert. De weg is niet al te best maar we schieten toch redelijk op. Rond het middaguur bezoeken we een klein dorpje aan de rand van het meer. De vis wordt net binnen gebracht, altijd weer een kleurrijk schouwspel. Aan de overkant van het meer zien we in de verte de blauwe bergen die weer in Congo liggen. De mensen en de atmosfeer hier doen ons ook weer denken aan Congo. Bij Butiaba, ooit een eindpunt van de East African Railways, zien we een oude half gezonken ferry in de haven liggen. Allemaal vergane glorie. Nu zijn jongens met slijptollen bezig het antieke schip beetje bij beetje uit elkaar te halen om te verkopen als oud ijzer. We zien onderweg een paar grote omheinde kampen vol met mensen en apparatuur. Zuid Afrikanen zijn hier bezig naar olie te zoeken en als er veel gevonden wordt zal dat natuurlijk heel erg positief zijn voor Oeganda. Overigens is buurland Congo bang, terecht waarschijnlijk, dat de Oegandezen ook de olie weghalen onder hun deel van het meer.

Tanken met een handpomp

De weg van Butiaba naar Hoima is een smalle piste maar wel veel makkelijker te rijden dan de half opengebroken hoofdweg die we een paar dagen eerder hadden. Ook is het veel leuker omdat we door allerlei kleine dorpjes rijden, toch wel ver van de echte wereld. Als we ergens willen tanken moet dat op handkracht gebeuren. Dat willen de kinderen natuurlijk ook wel eens proberen.

Gezelligheid bij backpackers in Kampala

Vlak voor Hoima vinden we een leuk en goedkoop plekje bij de Eco Gardens Tourist Hotel. Met ‘Eco’ heeft het niks te maken want als ik ons vuilniszakje afgeef wil de manager het zo over het hek bij de buren mikken. Dat is nou ook weer niet de bedoeling. We kunnen er wel eten en we eten een soort van pizza’s en een bordje met geitenvlees. Ook wordt er in verband met het begin van het paasweekeind die avond een luidruchtige disco gehouden op het terrein. Gelukkig staan we er ver genoeg vandaan en gaat het na een tijdje regenen waardoor we toch nog rustig kunnen slapen. Vanaf Hoima loopt een goede asfaltweg naar Kampala en op tijd komen we aan in Kampala. Na een uurtje filerijden door de stad vinden we de Red Chili Hideaway. Een echt overlanders (de neppers)/backpackers-oord met goedkope kamers, eten, bier, internet, en allerlei excursies en trips die vanaf hier georganiseerd worden. Wie weet de laatste backpackers die we deze reis zullen tegenkomen. Wij koken lekker ons eigen maaltje maar als de kids op bed liggen gaan Bien en ik nog een paar biertjes drinken bij de bar.

Toch nog chimpansees gezien

De dag daarna staan we vroeg op want we willen naar Entebbe, aan het Victoriameer, naar het Uganda Wildlife Education Centre. We zijn er lekker vroeg en kunnen vrijwel alleen langs allerlei dieren wandelen. De meeste dieren zijn gered van stropers of opgekocht van landeigenaren, vissers, etc. Het is echt wel de moeite waard omdat ze hun best hebben gedaan, in tegenstelling tot de meeste dierentuinen in derde wereld landen, de dieren in een zo natuurlijk mogelijke omgeving te herbergen. We zijn hier gekomen om toch nog chimpansees te zien omdat dat bij de Murchinsons Falls niet mocht. Gelukkig is het heel erg de moeite waard en zijn ze ook goed te bekijken zonder dat je het gevoel krijgt in een dierentuin te staan. Na twee uurtjes begint het weer te stortregenen en vluchten we naar de uitgang. Gelukkig waren we vroeg gekomen.

Nog een paar dagen genieten in Jinja voordat het echte reizen weer begint

’s Middags rijden we via de Shoprite in Kampala terug naar Wim en Monique in Jinja. We maken hier weer vijf dagen gebruik van hun gastvrijheid en benutten de tijd met veel schoolwerk, dagboeken schrijven, lekker eten, spelletjes doen, etc. Heerlijk. Bien, Monique en de kinderen bezoeken de markt in Jinja en de internationale school.  Ondertussen monteer ik de zonnepanelen op het dak, eindelijk worden de batterijen weer echt opgeladen (4 tot 5 ampère) als we in de zon staan. Janne logeert die week een nachtje in Jinja, bij Anne Sophie, een dochter van Sjoerd en Anneke, vrienden van Wim en Monique. De laatste avond in Jinja parkeren we Kasa in de tuin van Anneke en Sjoerd en hebben met zijn allen, samen met Wim en Monique een gezellige avond met lekker veel bier en pizza’s. Jinja is een heel fijn plekje voor ons geworden in die tijd dat we er geweest zijn en het is, vooral voor de kinderen, moeilijk om afscheid te nemen. Het ‘harde leven’ van reizen gaat nu weer beginnen.

Vanaf Jinja rijden we vrij vlot naar Busia, de grensplaats met Kenia. Expres een andere route i.v.m. onze belastingontduiking bij de vorige grensovergang. Bovendien willen we die vreselijke weg bij Eldoret niet nog een keer rijden. De Oegandese grens gaat niet zo vlot omdat de douanemeneer, die ons carnet moet stempelen, uit lunchen is. Gelukkig kunnen we wel alvast de immigratie afhandelen en de Keniaanse formaliteiten afhandelen. De douanemeneer van Oeganda is dan ook zeer verbaasd als hij ons carnet afstempelt en ziet dat we de auto, op papier althans, al in Kenia geïmporteerd hebben.

Resume

Van Oeganda zal vooral ons verblijf in Jinja in onze herinnering bijblijven. Behalve Kampala en onze trip naar de watervallen en het Albertmeer hebben we niet zo heel veel gezien van het toch best wel grote Oeganda. Wat we wel gezien hebben is ons heel goed bevallen, hooguit op wat slechte wegen en ons bijna kapseizen na. Het land heeft een heel aangenaam klimaat en de lokale bevolking is over het algemeen heel vriendelijk en behulpzaam. Wie weet tot ooit!

Alle foto's op een rijtje:

200