26 november 2011 – 30 november 2011
Beproevingen voor mens en machine
Zuidwaarts over wegen geplaveid met poep
Na vijf dagen Addis, waar we eigenlijk niet zoveel van gezien hebben, vertrekken we zuidwaarts richting Kenia. We rijden niet samen met de anderen maar hebben wel afgesproken elkaar op de hoogte te houden waar we zijn. Kosta en Katrijn hadden de dag ervoor al via de sms gemeld dat ze een leuk plekje hebben gevonden bij Lake Langano, dus daar gaan wij ook heen. Addis uitrijden is een ramp vanwege de enorme drukte op de weg. Heel Ethiopië en uiteraard vooral Addis moet namelijk grotendeels via deze smalle weg richting Djibouti bevoorraad worden. Na uren file rijden komen we eindelijk bij onze afslag richting het zuiden maar als je dan denkt nu kunnen we lekker doorrijden heb je het mis.
Groot probleem voor ons en volgens ook voor het land zijn de enorme hoeveelheden geiten, ezels, kamelen en koeien die niet alleen het hele land kaalvreten maar ook de hoofdgebruikers zijn van het wegennetwerk. Behalve de aangelegde hoofdwegen, volgens ons bedoeld voor gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers, zijn er werkelijk geen andere wegen in Ethiopië. Dus al het vee wordt getransporteerd via de wegen met als gevolg dat de wegen hier geplaveid zijn met een vruchtbaar laagje koeiepoep. Al die werkelijk tientallen miljoenen beesten zijn er zo aan gewend over de straten te lopen dat zelfs onze tweetonige luchthoorn samen met onze sirene totaal geen indruk maken. Het enige dat je dus kunt doen is volop in de remmen en ze voorzichtig met de bumper op zij drukken. Nou zouden we er nog mee kunnen leven als ze ook daadwerkelijk iets met al die dieren zouden doen maar het merendeel wordt alleen gehouden als bezit, als status. Je zou verwachten dat je op elke hoek van de straat vlees, melk en kaas zou kunnen kopen maar dit zijn schaarse producten.
Bij Lake Langano blijven we twee nachtjes staan omdat het inderdaad een prachtig plekje is, enig probleem is het Amerikaanse stel dat de bungalows en de campsite runnen. Niemand kan met ze opschieten en ze behandelen hun gasten als kleine kinderen. Het is wel lekker om wat te kunnen zwemmen en ook weer een dagje school te doen. Vanaf Lake Langano rijden we een lange dag naar Arba Minch. Opnieuw een prachtige maar drukke route met voor het eerst sinds het noorden van Ethiopië weer slechte wegen. Het heeft hier de laatste dagen enorm geregend zodat we soms door diepe blubberpaden moeten rijden. De weg is hier en daar volledig weggespoeld. Dat belooft niet veel goeds voor de Omovallei!
Vuurtje stoken tussen de krokodillen
In Arba Mich hebben onze andere scouts, Jochen en Dorothee inmiddels een prima plekje hebben gevonden vlak bij een Crocodile Farm grenzend aan het National Park aan het Abaya Meer. Via een smal modderig bospaadje waar we onderweg een nog grote groep Colobos apen en een groep bavianen zien, bereiken we een drassig recreatieveldje. Het veldje wordt er niet beter van met onze zware trucks maar niemand vindt het erg en we kunnen zowaar nog een biertje kopen. De kinderen hebben inmiddels hout verzameld en we kunnen ons lekker warmen aan een kampvuur in dit koele vochtige bos. Het terreintje grenst direct aan een moeras vol met kikkers, krokodillen en andere gezellige dieren. Als we met de zaklampen schijnen over het water zie vele oogjes van crocs terugschijnen. Volgens onze bewakers zijn het maar kleintjes van een halve meter lang en dus ongevaarlijk. Af en toe hoor je opeens een grote plons en dan is er dus weer een kikker minder in het moeras. Er lopen wrattenzwijnen vlak langs ons en iets verderop zitten nijlpaarden te brullen. De jongens die samen met één van de bewakers waren gaan kijken moesten terugrennen omdat de bewaker het te gevaarlijk vond worden. ‘s Nachts hoor ik een hyena blaffen vlak bij de auto. Ja, ja, we komen langzamerhand in het Afrika van de wilde dieren!
In konvooi naar de Omovallei
De ochtend er na zien we ook Kosta en Katrijn weer en nadat we wat inkopen gedaan hebben, geld gehaald hebben en alle dieseltanks gevuld hebben vertrekken we gedrieën richting Omovallei. De weg is vandaag afwisselend uitstekend en bar slecht maar wel veel beter dan drie jaar gelden toen alles nog in aanleg was. In plaats van bedelende kinderen langs de weg die je toeschreeuwen met ‘youyouyou’ en hun hand ophouden hebben ze hier hun tactiek gewijzigd door acrobatische dansjes uit te voeren in de hoop er geld voor te krijgen. Het is echter zo belachelijk en omdat ze het allemaal doen lijkt het me sterk dat iemand ze ooit wat geeft. Wij in ieder geval niet en we hopen dat niemand het ooit zal doen want dit is echt het slechtste wat je kunt doen. Het stenen gooien (als je niets geeft) is volgens ons in ieder geval al veel minder dan drie jaar geleden. En paar keer zien we wel een kind een steen oppakken maar gevaarlijk was het nooit. In de laatste echte stadje, Konso, kopen we op de markt nog de laatste groenten. Aardappelen, wortelen, boontjes, bananen, avocado’s, mango’s. Er is hier van alles te koop. We moeten op een gegeven moment nog snel opzij rennen omdat een op hol geslagen stier dwars over de markt op ons afrent. Iedereen rent we g en moet lachen natuurlijk maar niemand raakt gewond gelukkig. Na Konso stijgt de weg eerst weer over een bergrug heen en daarna dalen we een heel eind af naar een enorme brede vallei, de Lake Stephanie Pan, waar het normaal kurkdroog is maar dan nu na de vele regens een groot moeras is geworden. De Chinese asfaltweg is gelukkig in de vallei al klaar en op een soort dijkje aangelegd, dus kunnen we er makkelijk doorheen. We zien hier regelmatig de eerste mensen van de vele traditionele stammen waar dit deel van Ethiopië om bekend staat. In dit gebied wonen de Konso. Na deze vallei stijgt de weg weer en net voor de afslag naar de track naar Turmi vinden we een mooie vlakke afgraving waar we met zijn allen kunnen staan. We hebben uitzicht op een valleitje en zowel onder als boven ons zijn wolken. Af en toe regent het een beetje.
Einde asfalt
Na een rustige ongestoorde nacht vertrekken we in de ochtendmist en mogen we genieten van de laatste meters asfalt voor de komende pak hem beet 1100 kilometer. Vanaf Key Afar is er een blubberige dirtroad die langzaam afdaalt naar de Lower Omo Valley, die bekend staan om de meest kleurrijke etnische stammen die in Afrika leven. Drie jaar geleden hebben we de bijzondere Mursi bezocht, de schotelvrouwtjes zoals de kinderen ze noemden, ditmaal rijden we het leefgebied van de Hamer en de Banna binnen. Veel mannen zijn gewapend met Kalasjnikovs en/of zwaarden en zien eruit als wilde krijgers die op oorlogspad zijn. De meesten hebben met opzet gemaakte littekens en zijn opgemaakt met kralen, verf en veren. Voor de vrouwen geldt ongeveer hetzelfde en hebben hun ingevlochten haren rood gemaakt met een mengsel van oker, water en bindmiddel.
De weg is verschrikkelijk omdat we de meeste tijd naast de weg moeten rijden die nog in aanbouw is, zo te zien al jaren. Het pad onderaan de weg is modderig en glibberig en het lastige is dat we regelmatig schuin de hoger gelegen weg moeten oversteken waarbij de auto extreem tordeert. Dankzij de vierwielaandrijving en de goede banden slippen we gelukkig nooit. Onderweg zien we genoeg andere vrachtwagentjes die minder goed zijn en op hun kant naast de weg liggen. Voor Turmi ontmoeten we Darren, een Kiwi die al twee jaar on the road is in Afrika met zijn landrover. Hij heeft net de Turkana route gereden en verteld dat het erg nat is en dat hij een keer drie dagen heeft moeten wachten bij een rivier voordat het waterpeil voldoende gezakt was. Hij is er echter voor de rest goed doorheen gekomen. Al snel blijkt dat Darren de track heeft gevolgd van Henk Jan en Maureen (Link) met hun DAF die wij ook goed kennen. Hij heeft samen met hen door Centraal Afrika gereisd. Hij blijkt de man te zijn die in Dar es Salam geëlektrocuteerd is door een elektrische douche, een bekend verhaal binnen de reizigersclan, lees maar eens op Shocking Tale
Dat heeft hem de bijnaam opgeleverd van de ‘electrified Kiwi’
Het is vandaag marktdag in deze streek dus dat hebben we goed getimed. In het dorpje Dimeka bezoeken we de markt. Even na Dimeka stoppen we omdat de voorruit aan de rechterkant uit de sponning is gesprongen. Waarschijnlijk door het extreme torderen van de cabine. We hebben dit probleem bij de vorige reis ook al eens gehad maar nu gaat de ruit er wel erg ver uit. Samen met Jochen en Dorothee lukt het de ruit weer in zijn sponning te krijgen en met een spanband fixeren we de ruit zodat dit niet meer kan gebeuren, hopen we. Na nog een paar uur hobbelen over slechte wegen bereiken we aan het eind van de middag Turmi waar we even buiten het dorp kunnen staan bij de Mango Campsite. Ook hier veel water in de rivier maar het blijft ‘s avonds gelukkig droog. We drinken een paar biertjes bij een kampvuurtje en gaan dan lekker slapen.
Kasa breekt in the middle of nowhere
Vanaf Turmi is het de volgende dag nog een paar uur rijden naar Omorate, een plaatsje in de buurt van de Keniaanse grens waar we onze paspoorten moeten uitstempelen. Opnieuw is de weg erg slecht en nat. De laatste tijd horen we bij erge hobbels steeds vaker een luid gebonk maar we kunnen niet thuisbrengen waar het vandaan komt. Het lijkt van het dak van de cabine te komen en dat er iets los zit op het imperiaal. We snappen het niet. De laatste honderden meters voor Omorate is de weg geheel onder water verdwenen. Het dorp blijkt de afgelopen nacht geheel onder water te hebben gestaan en in een groot deel staat nog steeds iets van dertig centimeter water. Het is de eerste keer op onze reizen dat we tot onze knieën door het water en blubber wadend naar het politiekantoor moeten lopen om een stempeltje te halen in het paspoort. In het dorpje wisselen we ons laatste geld in voor Keniaanse shillings en halen een zak vol brood bij de bakker. Dat levert weer de nodige stress op omdat we zien dat iedereen 2 Birr betaalt voor een broodje en ze ons ijskoud 5 Birr vragen. Ze houden vol dat het normaal is dat toeristen meer betalen wat inderdaad de gangbare houding is in Ethiopië. Zelfs door de staat aangemoedigd wordt want ook hotels, nationale parken en dergelijke kennen allemaal aparte tarieven voor lokalen en ‘farangi’. Wij zijn het allemaal echt spuugzat (als je dit voor de honderdste keer meemaakt) en als een aantal van ons echt uit hun slof schieten en zeggen dat we alle hulp aan Ethiopië zullen gaan stoppen kunnen we uiteindelijk de broodjes voor de normale prijs krijgen. Nee, wat dat betreft is Ethiopië geen land om naar terug te verlangen, het vreet energie, keer op keer dit soort discussies.
De rest gaan injera eten in het dorp en wij rijden al vast het dorp uit om toch maar eens te gaan onderzoeken waar dat gebonk op het dak toch vandaan komt. We vermoeden dat de cabine iets doorgebogen is en dat daardoor de cabine tegen de bak komt als we door een kuil rijden. In Nederland hadden we aan de linkerkant al eens een plaatje onder de cabine geplaatst omdat we het toen ook al eens vermoedden. Aangezien we dat plaatje verloren hebben denken we dat een nieuw plaatje de oplossing is. We krikken de cabine iets op en plaatsen een houten plaatje tussen het chassis en de cabine. Het ziet er nu weer goed uit. Als de rest ook door het water is komen aanrijden en we een ander bespreken ga ik toch voor de zekerheid nog maar eens het chassis helemaal inspecteren. En dan krijg ik de schrik van mijn leven, het chassis is aan de linkerkant ter hoogte van de plaat die de bak op het chassis houdt bijna geheel doorgescheurd!! Alleen de bovenkant van de U-balk zit nog vast! Dat verklaart natuurlijk we het bonken van de cabine tegen de bak! Shit, wat nu? Is dit einde reis? Terugkeren naar Addis is geen optie gezien de staat van de wegen plus dat we al uitgestempeld zijn en ook de route voor ons belooft weinig goeds. Enige hoop is dat we in Omorate iemand kunnen vinden die kan lassen maar dit is echt een uithoek in Ethiopië, een modderig overstroomd dorpje zonder elektriciteit in ‘the middle of nowhere’.
Er is altijd een oplossing in Afrika
Jochen en ik gaan zoveel mogelijk gewicht van de linkerkant van het chassis halen en de jongens gaan met Kosta’s Landcruiser terug naar Omorate op zoek naar een lasapparaat.
We legen de brandstoftank in jerrycans die we in Jochen’s auto zetten en ook gaan alle waterjerrycans naar de MAN. Ik haal de brandstoftank weg en nu is de scheur echt duidelijk te zien. Kosta komt na een uurtje terug en hebben zowaar een lasser gevonden. Wat dat betreft is het vaak zo in Afrika, als je denkt dat het echt hopeloos is, is er toch altijd weer een oplossing. Net toevallig is er in het dorpje een ploeg mensen bezig een ponton in elkaar te lassen met een serieus aggregaat en een paar lasapparaten. Heel voorzichtig rijden we terug naar Omorate en moeten dwars door het onbegaanbare dorpje naar de rivier rijden, nog door een enorme modderpoel met water waar een andere truck in vastzit. Met de 4WD en de sper lukt het om er heel voorzichtig doorheen te rijden en Kasa naast het ponton in aanbouw te parkeren. Het ponton wordt hier gebouwd in opdracht van een Indiaas bedrijf dat aan de overkant een enorme katoenplantage wil beginnen en een ponton nodig heeft om tractoren en dergelijke naar de overkant te brengen. Eigenlijk zou de brug al lang klaar moeten zijn maar het project (Italiaanse aannemer) is mislukt omdat de brug bij het opschuiven op de pijlers van de tijdelijke brug is gevallen en nu als een soort lanceertoren recht overeind naast de pijlers staat. We maken kennis met een paar Indiërs die hier het project leiden en met de Ethiopische aannemer die het ponton bouwt. Stuk voor stuk prima en aardige mensen en het werk aan de auto kan meteen beginnen. Kosta en ik halen de bedrading en dergelijke uit de chassisbalk en krikken het chassis dusdanig op dat de scheur weer precies gesloten is. Ruim drie uur zijn ze bezig om een paar platen aan drie kanten op de chassisbalk te lassen en het ziet er misschien niet supernetjes uit, het lijkt wel weer goed stevig vast te zitten. De reden van het doorscheuren is waarschijnlijk dat dit niet alleen het zwaarst belaste deel van het chassis is maar ook omdat er hier wat gaten in zitten en het ook de plek is waar een metalen flap die de bak op het chassis op zijn plek moet houden het chassis ook zijwaarts belast en daardoor het staal enigszins heeft weggevreten. Hier moet dus duidelijk nog een andere oplossing voor gevonden worden, nu eerst maar eens zien of we met deze noodreparatie Nairobi kunnen halen….
Gedurende de gehele reparatie staan er iets van honderd mensen en kinderen rond de auto. Na de overstroming is dit toch zeker het tweede hoogtepunt van de dag in het dorp. Een groot deel van de mensen is erg vriendelijk en alleen maar nieuwsgierig maar uiteraard lopen er ook weer dronkenlappen en vervelende jongens bij. De kinderen krijgen natuurlijk ook veel aandacht. Stijn vindt het allemaal wat te veel en gaat eerst in de boom zitten, maar dat helpt niet en daarna in de auto zitten. De andere kinderen houden zich prima en kletsen heel wat af met de alle andere kinderen van het dorp. Het moet voor de jongens toch wel een aparte beleving zijn al die jonge meiden om zich heen met blote borsten.
Opgelucht kunnen we verder
Het is al donker als het werk klaar is. We laten de auto van de krik af, het chassis blijft heel…
We vragen wat we moeten betalen en ze zeggen geef maar wat het je waard vond. Altijd weer een moeilijk punt natuurlijk. Uiteindelijk geef ik ze 500 Birr (ruim 20 euro) die Kosta nog had en gelukkig zijn ze er blij mee. En wij ook natuurlijk! We rijden in het donker weer terug door de grote waterplas naar een plekje een paar kilometer buiten het dorp en gaan eerst maar eens lekker eten en douchen. Na al die emoties is het wel tijd voor een biertje en een sigaretje. Wat hebben wij ontzettend veel geluk gehad dat ze hier een ponton aan het lassen waren!
De volgende ochtend gaan we op weg naar de ‘afslag’ richting Kenia, een klein modderig paadje waar eigenlijk geen vrachtwagen op past. Elke tien kilometer controleren we het chassis, het lijkt zich allemaal prima te houden. Al snel komen we bij de eerste echte rivierbedding maar het water staat gelukkig heel laag zodat we zonder al te veel moeite door heen kunnen. We passeren een paar dorpjes waar de mensen heel traditioneel leven in kleine hutjes en waar duidelijk maar heel zelden auto’s langs komen. Het hele dorp stroomt uit als we passeren en iedereen zwaait. Ook hier is alles kletsnat en af en toe regent het een beetje. We vragen ons af of de mensen het droog kunnen houden in die kleine blikken hutjes.
Vast in de modder
Na het laatste dorpje in Ethiopië komen we bij een serieus moerasgebied waar we doorheen moeten. Bij de eerste en beste serieuze moddertrack van een paar honderd meter kom ik muurvast te zitten. Met het gerepareerde chassis durf ik er gewoon nog niet met genoeg vaart doorheen te knallen. Met zijn allen graven de wielen uit en trekt Jochen Kasa eruit. De MAN heeft drie sperren en bredere banden en kan daardoor makkelijker over de modder rijden. Ook is zijn spoorbreedte ongeveer hetzelfde als die van gewone auto’s en hebben wij het nadeel dat we steeds aan een kant naast het spoor moeten rijden.
Ook bij het volgende modderveld komen we weer vast te zitten en als het dan ook nog eens begint te regenen worden de emoties bij Bien toch wel wat te veel. Is dit nog wel leuk? Na nog een paar moddervelden laten we wat lucht uit de banden en krijg ik meer vertrouwen in de reparatie van het chassis. Met de sper in en voldoende vaart en hoog toerental komen we de volgende moddervelden heelhuids door zonder vast te zitten.
Ethiopië nog even samengevat
Zoals gezegd heeft Ethiopië veel van ons en de auto gevergd en er zit nog een heel stuk te gaan in Kenia. Toch zijn we zeker niet alleen negatief over Ethiopië dat we nu eens in de oogsttijd mee hebben mogen maken. Het is en blijft een prachtig en fascinerend land en er zijn zeker ook heel veel prachtige mensen. Maar het blijft ook een land van enorme tegenstellingen. Als je ziet hoe vruchtbaar dit land is en je ziet tegelijk dat er nog steeds voedsel moet worden gedoneerd door de UN dan kan je maar tot één conclusie komen. Er deugt niets van het beleid. Alle ontwikkelingsprojecten ten spijt, de veranderingen zullen echt van de mensen zelf moeten komen. Zonder de enorme hoeveelheden vee, met een veel lager geboortecijfer en de juiste mentaliteit van zowel de overheid als de mensen zou je in tiental jaren hier een redelijk welvarend land van kunnen maken. Natuurlijk is hier hulp bij nodig maar wel op een heel andere basis dan nu gebeurt. Maar ja, gezien de politieke situatie, de aangewende afhankelijkheid van buitenlandse steun en de belangen van al die Ngo’s en steunlanden zal dat wel een utopie zijn.