30 december 2011 – 8 januari 2012
Cultuur langs de Indische Oceaan
Oud en nieuw met oliebollen op het strand
De grensovergang is erg relaxed en snel. We worden een beetje gematst voor de roadtax (voor trucks) en hoeven maar 25 USD roadtax te betalen. Visums voor Tanzania kun je gewoon aan de grens kopen.
De weg naar Tanga wordt ook al verbreed door de Chinezen en vanwege de vele wegomleggingen gaat het minder snel dan gedacht. Toch hebben we in Tanga nog net genoeg tijd om geld te halen en boodschappen voor de komende dagen en een telefoonkaart te kopen. Toch handig als je ooit al eerder in een stad bent geweest en alle plaatsen nog weet.
Peponi is een lodge/campsite, ongeveer 40 km ten zuiden van Tanga waar we afgesproken hebben met Kosta en Katrijn. We hadden eigenlijk afgesproken bij de Beachcrab ten zuiden van Pangani, waar we de vorige reis zo’n fantastische tijd hebben gehad. Maar deze blijkt de komende week nog volgeboekt te zijn. Het is al donker als we aankomen in Peponi maar het lukt ons om in het pikkedonker een plekje te vinden onder een grote boom waar apen in rondrennen. Kosta en Katrijn staan een stukje verderop en uiteraard is het leuk om elkaar weer te ontmoeten en elkaars ervaringen van de afgelopen weken uit te wisselen.
De volgende dag staat helemaal in het teken van oliebollen bakken. Deze Hollandse traditie proberen we in ere houden en de halve middag is vooral Jacobine bezig twee enorme schalen heerlijke oliebollen te bakken. Toch verassend dat we alle ingrediënten zoals appels, krenten, rozijnen en poedersuiker hier hebben kunnen vinden. Er zijn nog meer Nederlandse gezinnen die in Tanzania wonen en hier Oud en Nieuw vieren dus dat maakt het extra gezellig voor de kids. Op oudejaarsavond is er een buffet georganiseerd in het restaurant, wel heel lekker maar de sfeer en met name de muziek zijn toch wat anders dan wij gewend zijn. Om twaalf uur wordt er nog wat vuurwerk afgestoken op het strand en daarna gaan de meesten meteen naar bed. Het lukt ons dan ook niet om van alle oliebollen af te komen maar geen nood, die eten we de volgende dag op of ze gaan gewoon in de vriezer.
Lege tank
Op nieuwjaarsdag relaxen we nog een beetje op het strand en bij het zwembad en kletsen lekker bij met Kosta en Katrijn. De campsite vinden we nogal prijzig en omdat ook Kosta en Katrijn vertrekken gaan ook wij de volgende dag weer verder. Zij gaan richting Malawi, wij gaan richting Mozambique. We doen nog een paar boodschappen in Tanga en rijden dan richting Dar es Salaam. De weg is goed en verrassend rustig al worden we wel regelmatig aangehouden door de politie. Je moet hier goed opletten niet te snel te rijden want ze hebben hier in Tanzania aan zo’n beetje iedere agent een snelheidscamera uitgedeeld. We hebben al enkele uren gereden als net voordat we de rivier Wami oversteken de motor er opeens mee op houdt. Wat is dit? De diesel blijkt helemaal op te zijn terwijl het metertje aangeeft dat de tank nog kwart vol zit! Het was mij al opgevallen dat na de laatste keer tanken het metertje wat ver boven de vol-stand stond. Blijkbaar een afwijking. Tja, daar hadden we even geen rekening mee gehouden, de andere tank en alle jerrycans zijn ook leeg. Gelukkig is er een politiepost bij de brug en de dienstdoende agent belt met zijn mobieltje een motortaxi uit het dorp verderop. We geven de man van de motortaxi een jerrycan en genoeg schilling voor een liter of tien diesel. Samen met één van de agenten vertrekt hij. Na een kwartiertje komen ze terug en gek genoeg is de jerrycan van 20 liter bijna helemaal vol. Ik snap het niet maar wij kunnen in ieder geval weer rijden. We bedanken ze en kunnen weer verder. Het zou me niets verbazen als ze het van een vrachtwagenchauffeur gekocht hebben. Dat zie je best vaak in Afrika, dat vrachtwagens diesel uit hun tanks overhevelen om van alles en nog wat te kunnen betalen of ruilen. Alles is met diesel te koop. Hun bazen zullen er nooit iets van merken, hooguit klagen dat ze een beetje erg oneconomisch rijden. Een liter diesel kost hier ongeveer één euro en dat is écht geld hier.
Insecten…
We nemen niet de hoofdweg naar Dar es Salaam maar nemen een bypass via Bagamayo waarvan gezegd wordt dat die rustiger is en minder politiecontroles heeft. Dat klopt inderdaad maar we begrijpen ook waarom de weg zo rustig is. Het is voor een deel namelijk een vreselijk slechte weg! Ook hier zijn wegenbouwers volop bezig en over een paar jaar of zo zal ook deze weg voorzien zijn van Chinees asfalt. Gelukkig is het al een paar dagen redelijk droog dus de weg is wel berijdbaar. Na een paar uur hobbelen over deze weg parkeren we Kasa op een klein zijpaadje. We staan op een soort eilandje in een moeras en zakken maar een centimeter of tien weg in de grond. Gaat net dus. We slapen goed tussen de kwakende kikkers al is het op dit soort plaatsen wel meestal tobben met de enorme hoeveelheden insecten die proberen de auto in te komen. En wonderbaarlijk genoeg lukt het ze vaak ook nog. De hele kleintjes wurmen zich gewoon door het muskietengaas heen en de grotere vinden andere wegen of slippen naar binnen als de deur even opengaat. Velen sneuvelen al als ze te dicht langs de ventilatoren vliegen en dan te pletter slaan op de tafel. Tijdens het eten niet altijd even praktisch. Maar allerlei beestjes die wat minder vliegen overleven het toch. Zo vindt elke avond voordat we gaan slapen een kleine genocide plaats met ons zogenaamde ‘knalapparaat’, zo’n elektrisch tennisracket. Erg handig en onmisbaar. Vooral sommige torren kunnen bovendien enorm stinken enorm als je ze plet.
Reis in het teken van regen?
Ook de volgende dag moeten we nog een eind rijden over deze weg maar het is ook erg mooi om door deze moerassen te rijden. De dijkjes staan soms maar net boven water. We horen dat het iets van een week geleden zoveel geregend heeft dat overal in dit gebied overstromingen hebben plaatsgevonden. Het waren de zwaarste regens en ergste overstromingen in vijftig jaar tijd! In de omgeving van Dar es Salaam zijn vele mensen dakloos geraakt en verdronken. Deze reis begint toch wel een beetje in het teken van regen te staan lijkt het.
Oude hoofdstad van Tanganyika
Na een paar uur rijden komen we aan in Bagamoyo. Eind negentiende eeuw, was dit de hoofdstad van het toenmalige Tanganyika, toen nog een Duitse kolonie. Dit was dé plaats waar de handel met Zanzibar plaatsvond wat op zijn beurt weer de verbinding was met de rest van de wereld. Ontdekkingsreizigers als Stanley en Livingstone kwamen allemaal via Bagamoyo aan land. Er zijn nog aardig wat overblijfselen te vinden uit deze tijd, zoals het eerste postkantoor op het vasteland. Dat er nog steeds handel is met Zanzibar zien we aan het aantal dhow’s die vlak voor het strand uitgeladen worden. Vanaf de dhow’s worden jerrycans met slaolie overboord gekieperd en als grote trossen zwemmend aan land gebracht. Bij navraag vertelt één van de kapiteins dat dit olie is die ze van een Maleisisch schip bij Zanzibar hebben overgeladen. Dit riekt toch wel een beetje naar belastingontduiking maar we weten het natuurlijk niet. Ook ons wordt gevraagd of we over willen steken naar Zanzibar dat maar een paar uur varen is vanaf hier. We vinden Bagamoyo erg relaxed en het doet ons vaak denken aan Zanzibar.
Dar es Salam, domme toeristen maken domme fouten
Vanaf Bagamoyo rijden we naar Dar es Salaam wat maar een klein stukje is. In Dar rijden we meteen naar de ambassade van Mozambique om visa’s aan te vragen. We zijn een beetje laat maar met wat geluk en een snelle taxi (je moet namelijk het geld bij een bank een kilometer verderop betalen) lukt het net op tijd en ze beloven de visa’s aanstaande vrijdag gereed te hebben, iets sneller dan de gebruikelijke vijf werkdagen waardoor we anders tot maandag hadden moeten wachten. Vanaf de ambassade rijden we naar de ferry om over te steken naar de Southern Beaches. De Garmin stuurt ons vlak voor de ferry in tegengestelde richting een eenrichtingsweg in. Ik had natuurlijk wel al snel door dat we niet goed reden, maar we zien het meer auto’s doen, ik had geen bord gezien en je keert ook niet zo makkelijk met een truck. Dus maar doorgereden maar we hebben de pech dat net bij het kruispunt aan het einde van de weg een politiepost is. En ja, die zien natuurlijk dollartekens. Bovendien blijkt dat we helemaal niet op deze ferry mogen omdat we te zwaar zijn. Balen dus. We moeten naar het kantoortje waar een heel erg dikke hoofdagent zit. Alle belangrijke agenten in Afrika zijn heel erg dik en de buikomvang geeft meestak ook een betrouwbare indicatie van de mate van corruptie. De boete bedraagt iets van 20 dollar maar uiteraard vinden wij dit totaal onterecht. Wij zijn maar domme toeristen en die maken domme fouten tenslotte. Ik laat hem zien op de Garmin waarom we zo gereden zijn en leg hem uit dat we hem ook geen boete zouden geven als hij als toerist zo’n klein foutje zou maken in Amsterdam. Hij stuurt eerst aan op iets van 10 dollar onder de tafel maar dat wil ik ook niet. We praten wat met zijn collega’s over onze reis en ondertussen staan we natuurlijk in het zicht van iedereen die de ferry op gaat. Na een half uurtje of zo, wij hebben geen haast zogenaamd, begint zijn geduld wat op te raken en mogen we tenslotte gaan.
Omdat we de ferry niet mogen nemen moeten we nog aardig doorrijden om voor het donker bij Sunrise Beach te zijn We moeten opnieuw door de stad rijden en iets van veertig kilometer omrijden. Bij Sunrise Beach, waar we eigenlijk maar op goed geluk heengereden zijn, blijkt ook een soort campsite te zijn en mogen we vlak aan het strand parkeren. We zijn de enige campinggasten en worden welkom geheten door de Indiase manager. We voelen ons bijna vereerd! Er blijkt bovendien een Indiaas restaurant te zijn waar we meteen die avond uit eten gaan, Indiaas is toch echt wel één van onze meest favoriete keukens.
Visa Mozambique
De volgende dagen moeten we dus wachten op onze visa’s en maken gebruik van deze periode om weer flink wat school te doen. We volgen het gebruikelijke schema: na het ontbijt school, na de lunch nog één of twee uurtjes en dan lekker zwemmen of andere dingen doen. Na het avondeten doen we vaak een spelletje of kijken een filmpje op de laptop. Vrijdagmiddag neem ik een daladalas, zo’n klein busje, naar Kigamboni en vanaf daar de ferry naar Dar. Toch wel weer even leuk om zo te reizen, zoals we ooit met zijn tweeën begonnen zijn met reizen. De laatste keer dat ik in Dar was is 18 jaar geleden, maar op een paar grote gebouwen na is er volgens mij niet veel veranderd. Bij de ambassade laten ze me nog ruim een uur wachten maar dan krijg uiteindelijk toch onze visa’s. Het is trouwens opvallend hoe weinig mensen er Engels spreken in Tanzania. Dat verwacht je niet in een Oost-Afrikaans land. Ook veel borden en dergelijke zijn alleen in het Swahili
Waarschijnlijk omdat we vier nachten blijven en we nog een keer uit eten zijn geweest in het restaurant krijgen we van de Indiase manager aan het einde van ons verblijf nog een flinke korting op de campingkosten. Kijk, dat zien we nou graag.
Het blijft maar regenen
Vanaf Sunrise Beach rijden we terug naar de hoofdweg naar het zuiden. Een rustige en redelijk goede weg waar we lekker kunnen opschieten. Maar zoals altijd, als je denkt dat het allemaal lekker gaar houdt het asfalt opeens op en gaat de gemiddelde snelheid omlaag van 70 naar 20 of zo. Omdat het ook weer begint te regenen zakt de snelheid nog verder naar beneden. We worden op deze weg, toch de hoofdweg naar het zuiden, zelfs ingehaald door een ambulance, zie onderstaand filmpje:
Na een paar uur tobben op deze half ondergelopen weg komen we gelukkig weer op een echte weg en kunnen we doorrijden naar Kilwa. Bij het Seeview Resort vinden we kampeerplekje voor de nacht. Het is erg heet en klam hier en omdat er geen zuchtje wind staat is het alleen maar vol te houden onder de ventilatoren. De volgende ochtend lopen we eerst nog wat over het strand van Kilwa waar vissers nog net zo leven als eeuw geleden waarschijnlijk en gaan dan Kilwa Kisiwani bezoeken, een eilandje in de baai.
Arabische sultans
Kilwa Kisiwani is één van de oudste handelsplaatsen in Oost-Afrika. De eerste ruines dateren al uit de negende eeuw. Al sinds de dertiende eeuw wordt hier handelgedreven met het Midden-Oosten, India en zelfs Zuidoost-Azië en China. Vanaf de zestiende eeuw kwamen ook de Portugezen hier ivoor, goud, dierenhuiden, slaven en andere hebbedingetjes ruilen. Arabische sultans hadden hier al in de dertiende eeuw een groot paleis en later hebben de Portugezen er een groot fort neergezet. Na de Portugezen is het opnieuw in bezit gekomen van de sultan van Oman (net als Zanzibar) en werden er vooral slaven verhandeld voor de Franse eilanden in de Indische Oceaan
We varen met een klein bootje naar het eilandje en passeren in de baai een Nederlands schip dat hier onderdelen voor een elektriciteitscentrale aan het lossen is op pontons. Sinds er gas gevonden is in dit deel van de kust, tot en met Mozambique, is er aardig wat economische ontwikkeling op gang gekomen. In Samango zijn we langs een kleine elektriciteitscentrale gereden die via een pijpleiding direct van gas wordt voorzien vanaf een offshore platform.
Samen met een gids wandelen we een uurtje of twee over het eiland waar diverse ruïnes te zien zijn uit vroegere tijden. Behalve het Portugese fort zijn er restanten van Arabische ommuurde paleizen, moskeeën, begraafplaatsen en dergelijke. Niet voor niets staat het op de Unesco werelderfgoedlijst als één van de belangrijkste monumenten van de Swahili cultuur.
Perfecte spot aan zee
Vanaf Kilwa rijden we verder naar het zuiden naar Lindi, ook een plaatsje aan de kust, Het is mooi weer en we willen graag zwemmen en dus gaan we op zoek naar een plaatsje aan zee. Campings zijn hier niet maar we hebben geluk, we vinden een prachtige spot onder de kokospalmen aan het strand. Eerst gaan we nog even naar Lindi om ananassen, bier, vlees en brood te kopen wat op zich al een hele onderneming is.
Maar het lukt ons en we gaan terug naar onze perfecte spot. Eerst even lekker zwemmen in het piswarme water en dan douchen bij onze eigen buitendouche. We maken nog even kennis met een Duitse arts en haar dochter die hier al twintig jaar wonen en werken. Ook zij vinden dit een prachtige plek en komen hier regelmatig even zwemmen bij zonsondergang. Wij hebben inmiddels de barbecue opgestart en gaan ons vlees braden. Ik had het gekocht met het idee dat het biefstuk was maar het blijkt eigenlijk alleen geschikt om schoenen van te maken. Maar goed, het is een prachtige avond met volle maan en we hebben ook nog een Zuid-Afrikaanse boerewors uit de supermarkt in de vriezer, dus het is toch nog goed gekomen. Voor dit soort avonden reis je uiteindelijk ook een beetje. Genieten van een heerlijke oceaan, palmbomen, een koud biertje en een volle maan. Zo mooi dat je zelfs vergeet foto’s te maken.
Nieuwe brug over de grens zonder aansluitende wegen
De volgende dag rijden we naar de grens met Mozambique, naar de nieuwe, ook al door Chinezen gebouwde Unity Bridge over de Rovuma die in mei 2010 is geopend. We tanken de auto helemaal vol omdat we geen idee hebben wanneer we weer in Mozambique kunnen tanken. De weg valt heel erg mee en we kunnen in een paar uur weg naar Mangaka rijden. Vanaf Mangaka slaan we linksaf op een soort smal landweggetje. Er staan geen borden, helemaal niets, maar volgens een track die we van vrienden hebben moet dit de goede weg zijn. Het begint weer wat te regenen maar het pad blijft berijdbaar. Onderweg zien we nog wat apen en een grote varaan de weg oversteken. Na twee uurtjes of zo bereiken we dan opeens in de middle of nowhere een prachtige asfaltweg. Echt heel onwerkelijk. En dan na 5 kilometer is daar opeens die prachtige brug over de grensrivier. Vreemd toch dat die hier aangelegd is en niet langs de kust. Nog vreemder is dat er helemaal geen echte verbindingswegen zijn. De grensformaliteiten zelf zijn geen enkel probleem. Waarschijnlijk zijn ze blij dat er weer eens iemand met een auto de grens oversteekt.