19 Ethiopië

15 juni 2012 – 25 juni 2012
Dit keer de snelle route


Eindelijk mogen we weer lekker rechts rijden

Visums hadden we gelukkig al anders waren we zeker teruggestuurd naar Nairobi zegt de douaneman. Daar moet je toch echt niet aan denken! Wel zegt hij in eerste instantie dat onze visa verlopen zijn. Dat zegt zijn computer tenminste nadat hij onze paspoorten heeft ingescand. Het moet toch allemaal niet gekker worden! Maar we begrijpen wat er aan de hand is, hij krijgt de informatie van ons vorige visum op zijn scherm. De mensen bij de douane proberen ons te troosten met het verlies van Nederland tegen Duitsland. Het is echt ongelofelijk hoeveel Nederlandse spelers ze in Afrika kennen en hoe populair het Nederlandse team is. De grens gaat verder redelijk vlot, we hebben de laatste tijd niet te klagen. En: eindelijk mogen we weer lekker rechts rijden!

Bedelen en stenen gooien

Probleem is nog wel dat er in Moyale een dieseltekort is. Waarschijnlijk omdat alles naar Kenia gesmokkeld wordt waar de diesel veel duurder is dan in Ethiopië. Na wat gezeur bij een paar stations waar ze ons veel te veel vragen vinden we uiteindelijk een tankstation dat ons diesel voor de normale prijs wil verkopen.

Vanaf de grens rijden we in twee dagen het lange stuk van ruim 750 kilometer naar Addis Ababa. Het verbaast ons opnieuw hoe enorm gevarieerd het landschap in Ethiopië is en hoe ongelofelijk vruchtbaar grote delen van dit land zijn. Ja snapt toch werkelijk niet hoe dit land zo staatarm kan zijn. En ook al is het nog zo groen en vruchtbaar, waar we ook stoppen meteen gaan de handjes omhoog om te bedelen. We ergeren ons er al niet meer zo aan maar het is wel iets dat echt heel erg opvalt in Ethiopië. De eerste dag hebben we meteen al een steen tegen de zijkant van de auto. We horen dat er tegenwoordig voorlichtingsfilmpjes op televisie zijn om mensen een beetje op te voeden hoe ze met toeristen moeten omgaan. Maar of dat echt gaat helpen? Wie kijkt hier televisie?

De eerste nacht lukt het niet echt om een goed plekje te vinden dus staan we noodgedwongen langs de weg. Ondanks dat het hier erg koud is (we zitten op ruim 2200m) en het een beetje regent hebben we meteen tientallen bedelende kinderen om ons heen. Is allemaal niet zo erg maar minder leuk is dat we de volgende ochtend ontdekken dat ze een aantal reflectors van de auto hebben getrokken.

Wat een land van contrasten

Met de kachel aan rijden we de volgende dag vanaf een uur of zes via mistige bergpassen verder naar het noorden. Als we tenslotte de rif vallei inrijden wordt het weer bloedheet. Er heerst hier weer een totaal ander klimaat, we rijden weer door een woestijnachtig gebied met kamelen! Wel is het hier weer bijna helemaal vlak en kunnen we lekker doorrijden. De bevolking in deze streek moet zo te zien in deze tijd van het jaar op een houtje bijten en wachten op de regens. Dankzij de enorme zoetwatermeren in de riftvallei is er het hele jaar voldoende water voor moderne landbouw met irrigatiepompen. Het zijn gek genoeg weer buitenlandse bedrijven, ook Nederlandse, die hier onder andere gigantische bloemenkwekerijen hebben. Wat een land van contrasten is het toch.

We slaan de rasta’s over

In Shashemene doen we wat boodschappen in kleine stalletjes langs de weg en we worden gevraagd om lokale rasta’s te ontmoeten die hier in de jaren zeventig en tachtig uit Jamaica op uitnodiging van keizer Haile Selassie zijn teruggekeerd naar Afrika. Nooit echt een succes volgens mij en nu een zielige, verarmde niet echt geaccepteerde groep Afrikanen hier die al marihuana rokend vasthouden aan hun oude rastafari tradities. We bedanken hiervoor.

Bier van de tap en porties bitterballen bij Wim

Over de laatste 80 kilometer naar Addis doen we ruim drie uur vanwege een enorme verkeersopstopping bij een in aanbouw zijnde rotonde. Het is al eind van de middag als we aankomen bij Wim’s Holland House in Addis. We kunnen weer op ons oude stekje staan en het is meteen weer gezellig. Grote pullen bier van de tap en porties bitterballen worden besteld. Wim lijkt een beetje opgeknapt sinds ons vorige bezoek maar heeft er weer een nieuw probleem bij. Hij heeft gehoord dat hij over een paar weken nu echt de tent moet sluiten omdat de overheid het gebied bij het station ergens anders voor wil gaan gebruiken. Zowel zijn huis, de bar en het guesthouse zijn allemaal gehuurde plots van de Ethiopische spoorwegen. Wim vermoedt dat de grond wordt weggeven aan vriendjes van machtshebbers en dat die het vervolgens weer gaan doorverhuren. Nu moet hij zoeken naar een andere locatie! Hij wordt daarbij wel gesteund door Heineken die hier een groter marktaandeel wil gaan krijgen. Ze hebben al een brouwerij gekocht.

Aan de supporters in Addis heeft het niet gelegen

We blijven een paar dagen bij Wim staan om wat kapot gerammelde dingen van de Moyale road te repareren, boodschappen te doen (Kaas!) en uiteraard om de volgende wedstrijd van het Nederlandse elftal te gaan bekijken. Er is namelijk nog een kleine kans om de volgende ronde te halen. De Duitsers moeten van Denemarken winnen en wij met minimaal twee punten verschil van Portugal. Er is een grote tribune van bierkratten gebouwd voor de bar. Bij de laatste wedstrijd tegen Duitsland waren er bijna tweehonderd mensen bij Wim! Aan de supporters in Addis heeft het niet gelegen, die waren ervan overtuigd dat het zou gaan lukken. Heel veel mensen komen in het oranje gekleed, toeters, ballonnen en veel bier. Het mag ook tegen Portugal opnieuw niets uithalen. Alweer wordt Nederland verslagen. Voordeel voor ons is in ieder geval dat we niet meer steeds ’s avonds laat een televisie hoeven op te gaan zoeken de komende weken.

Eten bij de haard en afscheid

De laatste avond hebben we nog een gezellige avond met andere Nederlandse overlanders. Met Marly en Dave (Link) die hier inmiddels stamgasten zijn en met vader Henk en zoon Dennis (Link) eten we ’s avonds bij het haardvuur (jaja, zo koud is het hier) een uitgebreide injera maaltijd.

De volgende dag nemen we afscheid van Wim, Rahel, Ron en onze andere medelanders en verlaten Addis weer. Nog wel even wat laatste kazen ingeslagen en dan rijden we de stad uit. Het weer is nog steeds erg wisselvallig. De regentijd is hier al begonnen en omdat het ook zo koud is kunnen we ons maar moeilijk voorstellen dat we het straks in de Soedan zo heet zullen gaan krijgen.

Op bedevaartsoord

Ongeveer 100 kilometer na Addis stoppen we bij Debre Libanos om een kerk te bekijken. De kerk zelf is niet zo heel bijzonder maar het is wel één van de belangrijkste bedevaartsoorden in Ethiopië omdat in de 13e eeuw één van Ethiopisch meest aanbeden heiligen, Tekle Haimanot, hier een klooster heeft opgericht. Er is zelfs net zoals in Lourdes een heilige bron in een grot met heilig geneeskrachtig werkend water. Tot op de dag van vandaag wonen hier in de omgeving bijna duizend monniken en komen dagelijks honderden bedevaartgangers hier bidden. We bezoeken zowel de grot, de kerk als het moderne museum. Het museum ligt vol met kostbare kerkschatten maar de rondleidende gids spreekt zo onduidelijk Engels dat de betekenis en doel van al die schatten ons grotendeels ontgaat. De priester die ons de kerk laat zien spreekt veel beter Engels en vertelt ons vele ins en outs van de Ethiopische kerk.

Kasa ontmoet Kasa

We overnachten die nacht op de parkeerplaats van het Ethio German Park Hotel. Een rustig plekje, maar alweer in de stromende regen. De Duitse eigenares ontmoeten we niet maar we maken wel kennis met één van de jongens die hier werkt. Zijn naam is Kasa. Hij was al helemaal verrast toen hij zijn naam met grote letters op onze auto zag staan toen wij aan kwamen rijden. Kasa was de naam van een belangrijke man die ongeveer honderd jaar gelden in deze omgeving leefde. Ze hebben er zelfs een boek van liggen in de bar.

De volgende ochtend schijnt de zon weer en lopen de jongens en ik nog even naar de nabijgelegen Portugese brug. Die Portugezen schijnen hier ook een periode in Ethiopië gezeten te hebben. Niet zo zeer als kolonisten maar meer als praktische handelaren en brengers van het ware Katholieke geloof. Helaas zijn een stuk of dertig luid joelende en lachende Chinese toeristen op hetzelfde moment op het idee gekomen deze brug te gaan bekijken. Die willen natuurlijk weer allemaal weer met ons op de foto. Al snel houden we het voor gezien en vluchten terug naar de auto.

Wij zijn erg blij met onze goed werkende motorrem

De volgende twee dagen rijden we rustig via Bahir Dar en Gonder naar Gogora naar alweer en bekende bestemming voor ons: De campsite van Tim en Kim. Het zijn twee lange rijdagen door opnieuw afwisselend droge en natte gebieden. Ook het weer is erg afwisselend. Op een zeker moment rijden we zelfs door velden waar net zoveel hagel is opgevallen dat het sneeuw geworden is! Ook passeren we de kloof van de Blauwe Nijl, een mooie maar gevaarlijke route. Via vele haarspeldbochten daal je ruim een kilometer af naar de Nijl en vervolgens na de brug weer ruim een kilometer omhoog. Overal zie je resten van bussen en vrachtwagens die blijkbaar wat minder goede remmen hadden. Wij zijn erg blij met onze goed werkende motorrem…Maar het blijft oppassen, vooral voor andere idioten. Op de hoogvlaktes na de Nijlvallei passeren we, net als het flink is gaan regenen, een plaats waar net daarvoor een busje de bocht uit is gevlogen. Met gladde bandjes veel te hard gereden op nat asfalt en uit de bocht gevlogen… Het ligt ondersteboven in een akker en het dak is duidelijk een centimeter of dertig ingedrukt. De meeste mensen zijn er pas net uitgekropen en als we stoppen wordt er gevraagd of we mensen mee kunnen nemen naar het ziekenhuis. Bien gaat eerst maar eens kijken hoe de situatie is. We verwachten min of meer enkele lijken en zwaargewonden aan te treffen maar het blijkt gelukkig allemaal erg mee te vallen. Bien verbindt één man aan een kleine maar flink bloedende hoofdwond. Eén andere vrouw is er iets erger aan toe en wordt half bewusteloos door mensen naar een andere auto gedragen en meegenomen naar een dokter. Na een kwartiertje besluiten wij ook maar verder te rijden. Hebben we toch nog een keer plezier van onze ‘Kraftwagen Verbandkasten’ die al 35 jaar naast de bestuurdersstoel ligt te verstoffen.

Weerzien bij Tim en Kim

In Bahir Dar kopen we bij een Chinese fabriek nog een lang stuk plastic buis voor de waterpomp van Tim en Kim. Op zich ook weer een hele ervaring om in een Chinese fabriek in Afrika rond te kijken. De fabriekshal en de omstandigheden zijn heel primitief maar de machines zien er juist erg modern uit. Ze vinden het allemaal wel grappig dat we de buis hier komen kopen en krijgen de buis erg goedkoop in onze ogen. Met een grote rol buis op het dak rijden we naar de stad en doen wat boodschappen op de mooie markt van Bahir Dar.

We rijden vervolgens om het Tana-meer naar Gorgora. Alweer een lange maar mooie tocht en alweer een meer dat in de grote riftvallei ligt. Tim en Kim wisten via de tamtam al dat we er aan zaten te komen (vandaar die buis) maar niet precies welke dag. Ze hebben namelijk geen internet en ook de telefoon doet het maar zelden. Het is al bijna donker als we aankomen en het is een erg leuk weerzien. Nadat we de auto op zijn plek hebben gezet en wat gegeten hebben gaan we naar de bar toe. Het is hier nog steeds hoog en daardoor ook verassend koud.  Met truien en jassen aan praten we de hele avond verder, ons opwarmend aan Ethiopische biertjes. We zijn hun enige gasten, het is al een beetje het einde van het seizoen voor hen. We blijven hier vier nachtjes staan en eten twee keer samen met Tim en Kim.  De kinderen schrijven hun dagboeken verder bij, spelen met de honden en spelen spelletjes Risk. Erg relaxed allemaal. Pieter en ik maken nog een wandeling door de omgeving nadat Tim ons met zijn nieuwe kano heeft afgezet in de haven van het dorp. We bekijken een oude kerk en wandelen door het dorp waar wij uiteraard meer de bezienswaardigheid zijn voor hen dan andersom.

Paniekdingen

De tijd vliegt voorbij en eigenlijk hadden we nog een paar dagen langer willen blijven maar als ik maandagochtend toevallig de mail bekijk via de satelliet telefoon zie ik een berichtje van medereizigers, Alex en Magdalena, die we even kort in Addis hebben ontmoet. Ze zeggen ons heel dringend dat we heel snel naar Wadi Halfa in Soedan moeten rijden omdat er aanstaande woensdag een barge gaat voor de auto’s en daarna misschien een paar weken niet meer tenzij je heel veel geld betaald…. Nou horen we dit soort paniekdingen wel vaker maar omdat we al eens eerder negen dagen in Wadi Halfa hebben staan wachten op een barge die niet kwam zijn we nu toch wat alerter. Het is zo’n beetje de warmste plaats op aarde deze tijd van het jaar dus niet echt de ideale plaats… We trekken snel ons plan, bekijken de kaart en de mogelijkheden en besluiten dat het mogelijk moet zijn. Het zal twee lange dagen doorrijden worden maar aangezien we in Soedan alles zo’n beetje al gezien hebben vinden we het eigenlijk wel best. We hebben zeg maar 48 uur om 1800 kilometer te rijden.

Race tegen de klok

We breken snel op en moeten onverwachts snel afscheid nemen van Kim. Tim zien we niet meer omdat die vandaag naar Gonder is voor boodschappen. Tim en Kim zien we wellicht nog eventjes over een paar weken in Nederland.

Na de rammelweg naar Gonder komen we op de asfaltweg naar Al Qallabat, de grensplaats in Soedan. Maar helaas begint het ook te stortregenen. Niet echt handig als je haast hebt. Bovendien moeten we nog een paar steile passen beklimmen. Het is dan ook al bijna vijf uur als we bij de grens aankomen. Gelukkig kennen we hier de weg nog. Het carnet is snel uitgestempeld maar bij de immigratie hebben we de pech dezelfde vrouw te treffen als zeven maanden geleden. Ze typt nog steeds met één vinger en dan ook nog eens met zoveel fouten dat ze elke keer opnieuw moet beginnen. Tergend langzaam voert ze al onze gegevens in en worden voor de vierde keer onze vingerafdrukken gescand. Het is al na zessen en bijna donker als we de brug over Soedan binnenrijden. Nu nog de Sudanese formaliteiten. Nog 40 uur en 1550 kilometer.

Laatste woorden over Ethiopië

Ik heb het volgens mij al eerder geschreven, Ethiopië laat volgens mij zien hoe averechts een overdaad aan onvoorwaardelijke ‘ontwikkelingshulp’ werkt. Dankbaarheid is hier na meer dan dertig jaar onafgebroken voedselhulp en gelddonaties ver te zoeken en veranderd in een systeem waarbij iedereen vanaf het kleinste straatjochie tot aan de president van het land er van uit gaat dat geld en voedsel iets is dat komt aanwaaien. Door de enorme explosieve groei van de bevolking en het bijbehorende vee, waaraan niemand iets lijkt te willen doen, blijft het land achter de feiten aanlopen en vragen om hulp van buitenaf. Misschien dat de Chinezen iets van een verandering gaan teweegbrengen maar dat is vooral gestuurd vanuit eigenbelang. De Chinezen zijn hier op zich niet erg geliefd, we horen vooral omdat ze niet veel op hebben met de religieuze tradities in Ethiopië, maar hebben misschien wel een effectievere aanpak. Er schijnen al vierhonderdduizend Chinezen in Ethiopië aan het werk te zijn. Of het klopt weten we niet maar het zijn aantallen die wij ons maar nauwelijks kunnen voorstellen. Op één of andere manier zullen ze, vooral vanwege de bevolkingsgroei, zich toch moeten gaan ontwikkelen vanuit die vrijwel volledig agrarische economie. De Chinezen bouwen in hoog tempo nieuwe spoorlijnen, wegen, flats en fabrieken en profiteren in ruil daarvoor van het goedkope arbeidspotentieel en de natuurlijke rijkdommen van Ethiopië. De ene na de andere fabriek wordt uit de grond gestampt waar de Chinezen tegen nog lagere arbeidkosten dan in hun eigen land Chinese troep kunnen gaan maken.

Alle foto's op een rijtje:

207