02 Mauritanie

18 december – 25 december 2006
Avontuur in de Sahara


Cap Blanche

Omdat we heel vroeg de grens over zijn gaan we eerst naar  Cap Blanche op de oude koloniale grens tussen Mauritanië en Spaanse Sahara. De route gaat via een oude piste die we best spannend vinden omdat we af en toe best schuin dwars rijden wat erg spannend is met een hoge vrachtwagen waarvan je niet precies weet wanneer hij zal omvallen.  Er staat een vuurtoren om schepen te waarschuwen voor de gevaarlijke landtong. Waarschijnlijk heeft de vuurtoren een tijdje niet gewerkt want er ligt vlakbij een groot schip op het strand, een surrealistisch beeld, een zeeschip in het woestijnzand. Cap blanche is ook een klein natuurpark met een museumpje en een aardige opzichter die ons rondleid. We zien nog nog een zeldzame  robbensoort in de oceaan zwemmen. Schijnt de laatste te zien….

Daarna gaan we naar een soort camping in het centrum van de stad. Eigenlijk een zanderig binnenplaatsje van een herberg. We gaan ons nu voorbereiden op de piste naar Atar, in het binnenland van Mauritanië.

Voorbereidingen woestijn etappe

In Nouadhibou hebben we nog gezocht naar medereizigers richting Atar maar niemand gevonden. De auto per trein vervoeren bleek wel mogelijk maar niemand kon ons vertellen wanneer de eerste gelegenheid zou zijn. Uiteindelijk hebben we de gok maar genomen om de piste alleen te gaan rijden en dan hopen dat we andere mensen zouden treffen. Mocht het ergens niet meer lukken dan kunnen we altijd nog dezelfde weg terugrijden. ’s-Avonds in Nouadhibou nog lekker kebab gegeten. De volgende dag werden we om 5 uur ’s-morgens gewekt door één van de vele moskeeën. Terwijl de kinderen nog een paar lesjes deden heb ik euro’s  gewisseld bij een winkeltje, inkopen gedaan, verzekering afgesloten en een internetcafé bezocht voor de laatste updates. Vervolgens hebben we onze voorraad diesel en water maximaal aangevuld en om een uur of één ’s-middags konden we vertrekken.

Piste naar Atar

De eerste 80 kilometer zijn nog asfalt en daarna is het zo’n 500 km piste naar Atar.  Het lastigste van de eerste dag was het vinden van het begin van de piste, want er waren meerdere sporen. We hadden het al bijna opgegeven maar na een uur zoeken vonden we een begaanbare piste naar het oosten.  Na zo’n twee uurtjes hobbelen ging de zon bijna onder en was het dus tijd om een plekje te zoeken. We stonden alleen op een onvoorstelbaar lege steenvlakte, de enige onderbreking in het landschap was de spoorlijn. Ook ’s-nachts konden we af en toe een trein horen passeren. Over deze spoorlijn rijden de langste treinen ter wereld (zo’n 2,5km) die ijzererts uit het binnenland van Mauritanië naar de kust vervoeren. Pieter en Janne telden 167 wagonnetjes getrokken door 3 locomotieven.

De volgende twee dagen moest Kasa zich bewijzen want in totaal moesten we zo’n 70km duinlandschap doorkruisen. Navigeren was niet zo’n probleem omdat we altijd de spoorlijn links van ons in de gaten konden houden. Het rijden was af en toe best spannend, vooral als we een hoog duin moesten oversteken. Maar het Kasa-team werkte uitstekend samen, zodra we dreigden vast te lopen stopten we de auto en gingen de kinderen, gewapend met kleine schroevendraaiers  ieder hun eigen band laten leeglopen. In het zwaarste stuk terrein hebben we de druk tot 2 bar laten zakken (5,5 bar is de normale druk) en met zo’n lage bandendruk rijdt Kasa niet erg snel maar wel als een tank door het mulste zand.

Als we dan weer op een harder stuk terecht kwamen pompten we de banden weer op om de banden en brandstof te sparen. De zandladders en de schep hebben we nog steeds niet nodig gehad. De kinderen vonden het geweldig en vooral het springen van zandduinen was een leuke afwisseling.

De laatste 50km echte piste waren ook nog best spannend omdat we flink stuk afgesneden hebben naar de Choum-Atar–piste. Deze piste wordt veel gereden en is daardoor volledig in een zogenaamde wasbordpiste veranderd. Gelukkig waren de laatste kilometers wel redelijk waardoor we nog net met daglicht op het asfalt kwamen vlakbij Atar. Na de gebruikelijke politieposten komen we tenslotte aan op een camping in Atar, die gerund wordt door een Nederlander.

Atar

We blijven hier twee nachtjes staan om een beetje bij te komen en de lesachterstand in te halen. Het schoolwerk doen we meestal ’s-morgens tussen het ontbijt en de lunch. In de kast hangt een tabel met alle lesjes die per week gedaan moeten worden. Ze kunnen dan zelf afkruisen wat ze gedaan hebben en ook meteen zien of ze achter- of voorlopen. Tot nu toe zijn we nog keurig op schema.

Op de camping ontmoeten we nog twee overlander-koppels. Eén Nederlands stel, Enzo en Marjon, met hun hond Rex, die met hun Landrover  net als wij een rondje Afrika willen doen. Verder ontmoeten we nog een Duits stel, Thomas en Claudia, die voor onbepaalde tijd met hun zoontje Leon van vier en hond Plato met een 40 jaar oude Hanomag door Afrika aan het reizen zijn. Zij hadden net daarvoor dezelfde piste vanaf Nouadhibou gereden en in tegenstelling tot ons wel vaak vastgezeten. De Hanomag had verder gebroken bladveren en olielekkages opgelopen.

Chinguetti, de zevende heilige stad van de moslims.

Na Atar rijden we nog een piste naar Chinguetti. Helaas is er nu niet veel meer over van deze ooit grote stad in de Sahara. De stad is nu voornamelijk een grote ruïne vol met zand, vuilnis en bedelende kinderen. Het echte aantrekkelijke van deze stad is voor ons de omgeving. Samen met Enzo en Marjon rijden we door een rivierbedding een kilometer of wat de zandduinen in. We bekijken de zonsondergang boven de zandduinen en eten ‘s-avonds met zijn allen onder de sterrenhemel. ’s-Nachts wordt het ijskoud, waarschijnlijk omdat we hier op ruim 700 meter hoogte zitten.


De volgende dag is Pieter een beetje dizzy, waarschijnlijk iets te enthousiast van de duinen afgesprongen met salto’s en koprollen. Rustig rijden we terug naar Atar waar we geld wisselen en voltanken. Het is kerstavond en ergens in de eindeloze woestijn parkeren we Kasa, maken een kampvuurtje, eten een heerlijk maaltje en bellen met onze satelliettelefoon naar opa’s en oma.

Op weg naar Senegal

De volgende dagen rijden we via Nouakchott naar de grens van Senegal. We overnachten ergens op de piste tussen Rosso en Diama. Deze piste is eigenlijk een soort dijk en gaat door een natuurpark langs de Senegal rivier. De volgende dag rijden we rustig over de dijk en zien wrattenzwijnen, apen, kleine krokodillen, pelikanen, flamingo’s, reigers en heel veel andere vogels. Onderweg trekken we ook nog een Mauritaanse bestelbus uit een moddergat. Ze waren al 5 uur aan het tobben om hun oude bus, geladen met zo’n honderd geiten, los te krijgen. Met een hoop gekraak, ik denk dat de bus 20 cm langer is geworden, trekt Kasa de bus zonder een centje pijn uit het moddergat.

Om twee uur arriveren we bij de Mauritaanse grenspost en het kost ons twee uur ouwehoeren, zeuren en 45 euro’s om de in Senegal te komen. Zonder zeuren was het 95 euro geweest. Ook moeten we nog een verzekering afsluiten maar daar krijg je tenminste nog iets voor terug. En dan rijdt je Senegal binnen en wordt je bij de eerste de beste politiepost bekeurd omdat je zogenaamd te hard rijdt en ook nog illegale (in Nederland verplichte) reflectoren achterop hebt. Na weer een kwartier discussiëren (hij had ons rijbewijs) laat hij ons toch maar doorrijden.  Welkom in Senegal.

Alle foto's op een rijtje:

240